EERSTE VOORRAAD IN ROTTERDAM Dit oude idee in een nieuwe vorm, is besproken in de F.A.O., waar natuurlijk al snel de vraag aan de orde kwam, wie dit alles betalen moet. Minister Lardinois heeft nu een daad gesteld en heeft 1 a 2 miljoen gulden ter beschikking gesteld om een eerste voorraad in Rotterdam aan te leggen. De verpakking zal aan eisen voldoen, die in overleg met het Wereldvoedselprogramma worden opge steld en ook het gebruik van de voorraden zal door het W.V.P. worden bepaald. Het blijkt dus dat onze Regering een voorstan der is van actieve bestrijding van voedseltekorten. Er is echter in Den Haag een discussie aan de gang over de vraag of voedselhulp in het alge meen nog een goede zaak is. In het zo juist inge diende Vierjarenprogramma van Minister Boertien, die met de ontwikkelingshulp is belast, is nog wel voor 1971 een bedrag van 67 miljoen gulden voor voedselhulp opgenomen. Voorzien is echter, dat na enige stijging in 1972 en 1973, de uitgaven zullen gaan dalen tot 58,5 miljoen gulden in 1975. De mo tivering voor deze daling is, dat de overschotten in het Westen zijn verdwenen en de landbouw- produktie in de ontwikkelingslanden „een snelle evolutie doormaakt". Gelukkig is de voedselhulp door onze regering zeker niet afgeschreven: het W.V.P. zal een grote bijdrage krijgen en ook de hulp (via particuliere organisaties) in de vorm van zuivelprodukten is gehandhaafd. Toch zou het goed zijn wanneer men zich wat meer bewust is van de grote wisselvallig heid van de landbouwproduktie en van het elemen taire karakter van voedsel als levensvoorwaarde. Degenen, die het lot van de mensen in ontwikke lingslanden ter harte gaat, moeten om die twee redenen voorzichtig zijn met uitspraken, als zou in de toekomst directe voedselhulp niet meer zo nodig zijn. 459

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 9