pelijke organisaties (ook de landbouworganisaties) voerde, kwam duidelijk zijn grote zorg tot uiting voor de enigszins verminderde belangstelling voor hulp in de vorm van voedsel. Nu de E.E.G. geen overschotten meer heeft, blijkt zelfs de bereidheid te verdwfnen om de hulp te geven, die eerder werd toegezegd. Gelukkig is onlangs weer door de E.E.G. een inschrijving voor boterolie geopend, teneinde aan haar verplichtingen tegenover het W.V.P. te voldoen. Ons land heeft tot nog toe ruim 130 miljoen gul den aan het W.V.P. ter beschikking gesteld in de vorm van voedsel en geld. Het voedsel bestond uit melkpoeder, kaas, boter, vis in blik, peulvruch ten en eipoeder. Dit is over de hele wereld ge bruikt en wel vooral voor arbeiders, die werkten aan de bouw van scholen, ziekenhuizen, wegen, stuwdammen enz. Ook schoolkinderen en zieken ontvingen voedsel; in hongergebieden in Colum- bia, Algerije en Jemen dienden Nederlandse voed- selbijdragen tot leniging van de nood. Het kenmerkende van het W.V.P. is, dat het voedsel niet zonder meer naar een ontwikkelings land wordt gebracht, maar dat zorgvuldig projecten worden uitgekozen, waar het voedsel ook werke lijk nodig is en bijvoorbeeld niet de eigen pro- duktie van de bevolking concurrentie aandoet. Een ander kenmerk van het W.V.P. is het ontbreken van elke bureaucratie: het Programma coördineert slechts, wat andere organisaties uitvoeren. Het is daarom jammer dat het W.V.P. ongeveer de helft van alle aanvragen om hulp, waaraan zij graag zou willen voldoen, terzijde moet leggen omdat er on voldoende middelen zijn. EERSTE STEEN VOOR WERELDVOEDSELBANK Behalve veel morele steun kon Aquino ook nog een materiële bijdrage uit Den Haag meenemen. Minister Lardinois maakte bekend dat ons land zal beginnen met de instelling van een wereldvoedsel- bank. Het idee is al eerder geopperd: na de laatste wereldoorlog heeft Lord Boyd Orr al een voorstel gedaan voor het aanleggen van een voorraad voedsel om honger in de wereld te bestrijden. Er is nooit wat van gekomen en Lord Boyd Orr werd, wat dit betreft, ingedeeld bij de categorie goedwillende idealisten. In 1970, bij de sluiting van het Wereldvoedsel- congres in Den Haag, heeft Minister Lardinois het zelfde voorstel gedaan. Het is het afgelopen jaar besproken in de organen van de F.A.O. De grondgedachte van deze moderne vorm van een wereldvoedselbank is, dat er nog steeds bijna elke maand wel ergens op de wereld een ramp ge beurt, die tot hongersnood leidt. Wil men in zo'n geval gaan helpen, dan duurt het steeds enkele weken voordat de eerste zending voedsel klaar is voor verscheping; het voedsel moet immers wor den aangekocht en zo worden verpakt dat het in een tropisch land geschikt blijft voor de consump tie. Om deze wachttijd, die voor de hongerlijden den vaak fataal zal zijn, aanzienlijk te verkorten, heeft Minister Lardinois voorgesteld in enkele ha vens op verschillende plaatsen van de wereld een voorraad aan te leggen, waaruit op zeer korte ter mijn kan worden geput. 458

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 8