korte uitleg lening wordt dus niet verstrekt voor de aan koop van een recreatiewoning, een zomerhuis je, een zogenaamde tweede woning of derge lijke. Niet in aanmerking komen voorts woningen die blijvend ongeschikt zijn voor de bewoning, een noodwoning, een woonkeet en dergelijke. Als te voorzien valt dat een woning binnen af zienbare tijd zal worden afgebroken, dan komt zo'n huis niet voor een renteloze lening in aan merking. Onder het ,,in eigendom verwerven" van een woning, zoals de wet dat noemt, wordt ook verstaan: het kopen van een appartement. Het moet hier bij dan gaan om een afzonderlijke en complete woning. het verwerven van het lidmaatschap van een coöperatieve vereniging, op grond waarvan de aanvrager het gebruik krijgt van een woning van die vereniging. Bij huurkoop van een woning kan de renteloze lening pas worden verstrekt na voltooiing van de huurkoopovereenkomst. Dus niet bij het sluiten van een huurkoopovereenkomst en ook niet zolang er nog huurkooptermijnen moeten worden betaald. De lening bedraagt 2.400,en wordt verstrekt voor een termijn van negen jaar. Het bedrag van de lening moet in acht gelijke jaarlijkse termijnen worden terugbetaald. De eerste aflossing van de lening behoeft pas twee jaar na het verkrijgen van de lening plaats te vinden. Aan de lening is de voorwaarde verbonden dat de aanvrager de wo ning tenminste negen jaar als eigenaar zal bewo nen. Verlaat de aanvrager binnen negen jaar de woning of voldoet hij op andere wijze niet meer aan de gestelde voorwaarden, dan kan het nog niet afgeloste bedrag ineens worden teruggevor derd. Aanvraagformulieren voor een lening zijn na 1 juli 1971 bij de gemeenten verkrijgbaar en moeten ook weer bij de gemeente worden ingediend. De aanvraag moet worden ingediend binnen 6 maanden na het in eigendom verwerven van de woning. Voor een nog niet voltooide woning zal de datum van gereedkomen in aanmerking worden genomen. In 1971 zullen echter voor huizen die in het eerste halfjaar van 1971 zijn verworven, nog tot 31 december 1971 aanvragen in behande ling worden genomen. De gemeente zendt de aanvragen voorzien van advies aan de Minister. De aanvrager ontvangt van de Minister bericht van de genomen beslissing. Voor een reeds eerder bewoonde woning, waar voor door het rijk uit het bezitsvormingsfonds een renteloze lening is toegezegd, zal, zoals gezegd, de gemeente in het algemeen rente en aflossing garanderen van de hypothecaire lening. Voor het verkrijgen van die garantie moet de hypothecaire lening een looptijd hebben van ten minste 5 en ten hoogste 30 jaren. De gemeente kan een dergelijke garantie geven voor een lening tot maximaal 90 van de koopprijs, als de aan vrager jonger is dan 55 jaar. Voor hen die 55 jaar of ouder zijn, is het maximum 80 van de koop prijs. De aanvraag voor de garantie moet niet later worden ingediend dan 6 maanden na het kopen van de woning. Indiening moet geschieden door tussenkomst van een zogenaamd bemiddelend orgaan. SPAAREFFECTEN Behalve om geldelijke steun te verlenen bij de aankoop van een eigen huis, dient het Bezitsvor mingsfonds ook tot het verlenen van geldelijke steun bij de aankoop van spaareffecten. De spaareffecten worden uitgegeven door be paalde beleggingsinstellingen, die zich tegenover de Minister van Sociale Zaken en Volksgezond heid bereid hebben verklaard mede te werken aan de uitvoering van de Wet Bezitsvormingsfonds. Onze banken behoren hier niet toe. De spaareffecten mogen uitsluitend worden ge geven aan meerderjarige nog geen 60 jaar oud zijnde ingezetenen, die in het voorafgaande jaar een belastbaar inkomen hadden dat niet hoger was dan de aanslaggrens van de inkomstenbelas ting. Wie na 1 juli 1971 een spaareffect koopt ont vangt boven het normale dividend een belasting vrije premie van 35 procent uit het Bezitsvormings fonds. Deze premie wordt berekend over aan kopen van maximaal 250,per persoon per jaar, dus maximaal per persoon een premie van 87,50 per jaar. De spaareffecten staan op naam en zijn niet verhandelbaar. Wel kunnen ze te allen tijde door 486

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 36