FINANCIEEL OVERZICHT ENGELANDS TOETREDING TOT DE E E.G. Ruim 10 jaar geleden werd door de conserva tieve regering van premier MacMillan de aanvraag tot toetreding tot de E.E.G. ingediend. Tweemaal (in 1963 en in 1967) werd deze aan vraag van Engeland door een veto van president De Gaulle tegengehouden. Het was in mei jl. dat president Fompidou met de toetreding instemde, waarmee het sein op veilig kwam te staan. Het werd duidelijk dat de E.E.G.-leden zich gun stiger hadden opgesteld ten opzichte van Enge- lands toetreding en minder bevreesd waren voor de overheersende rol, die Engeland eventueel zou kunnen spelen. Belangrijk in dit verband was de marathonzitting die van 12 op 13 mei in Brussel werd gehouden. Hierbij werd men het over drie belangrijke land bouwpolitieke punten eens. Eén punt werd ge vormd door de detailvoorwaarden van de over gangsperiode van 5 jaar. Engeland accepteerde het prijs-, het heffingen en invoerrechtensysteem van de E.E.G. en ging er mee akkoord dat het Engelse stelsel van in komenstoeslagen voor landbouwproducenten zou worden afgeschaft. Een ander punt bestond uit de Britse bijdragen aan de financiering van het land- bouwstructuurbeleid. Tenslotte werd overeenstem ming bereikt ten opzichte van de behandeling van de voorkeursrechten van de commonwealth-landen op de Britse markt. De in mei bereikte overeenkomst nam een aan tal zeer belangrijke belemmeringen weg. Een historisch moment was dat van de stemming door het Britse Lagerhuis op donderdagavond 28 oktober. Met een onverwacht grote meerderheid van 112 stemmen bleek het Lagerhuis achter het voorstel van premier Edward Heath te staan. Thans is het wachten op de nogal tijdrovende wets wijzigingen die de aansluiting juridisch mogelijk maken. Naar verwacht wordt zal de toetreding per 1 januari 1973 geëffectueerd zijn. De aansluiting bij de E.E.G. zal een aantal stadia doorlopen waarin een groot aantal vraagstukken geleidelijk tot een oplossing zullen worden ge bracht. Nu Engeland een lange tijd buiten de Europese Economische Gemeenschap is gebleven, is de kloof die overbrugd dient te worden aanzienlijk groter geworden. Immers met de realisatie van de Europese Ge meenschap zijn reeds belangrijke vorderingen ge maakt. De mogelijkheid tot verruiming van de E.E.G. met andere Europese landen ligt weliswaar in de verdragen van Parijs en Rome opgesloten. Maar de toetreding van nieuwe leden mag het integratieproces niet vertragen en ieder nieuw lid zal zich dan ook in sterke mate moeten richten naar de in de gemeenschap bestaande procedu res. Zo zal Engeland zich moeten aanpassen aan het in de E.E.G. gevoerde landbouwbeleid, waarbij de gemeenschap verantwoordelijk is voor de prijs- en afzetgaranties die deel uitmaken van het markt beleid en waarbij de gemeenschap de middelen opbrengt voor het landbouwstructuurbeleid. Een volgende groep van vraagstukken is een gevolg van het feit dat Engeland deel uitmaakt van bepaalde economische en financiële gemeen schappen. Sedert ca. 12 jaar is Engeland lid van de E.F.T.A. De relaties met de partners uit deze tolunie dienen beëindigd te worden. Een deel van de E.F.T.A.-partners volgt Enge land met een aanvraag tot lidmaatschap van de E.E.G. Daarnaast zijn het de preferenties welke de commonwealth-landen op de Britse markt hebben, welke herzien moeten worden. Enerzijds vormen deze landen belangrijke afzet markten voor Engelands industriële produkten, 480

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 30