tegen aan de rentabiliteit over het algemeen niet
ten goede komen.
Indien men de vermogensbehoefte van een be
drijf wil peilen zal men er onder andere rekening
mee moeten houden, dat niet alle ondernemingen
op dezelfde wijze in hun huisvesting voorzien. Dit
heeft onder meer tot gevolg dat er een grote sprei
ding zal optreden in de balansen van de indivi
duele bedrijven. Daarom is het wellicht raadzaam
bij de vermogensvergelijking de post „bedrijfs
panden" buiten beschouwing te laten.
De overige activa vereisen dan voor een ban
ketbakkersbedrijf met een gemiddelde omzet van
ca. 165.000 een vermogen van ongeveer 56.000.
Hiervan is het grootste gedeelte in „vastgelegde
activa" geïnvesteerd, gemiddeld ongeveer 60
dit percentage is voor kleinere bedrijven hoger dan
voor de grotere.
In vlottende activa heeft het gemiddelde banket
bakkersbedrijf ca. 25 vastgelegd. Deze catego
rie kapitaalgoederen bestaat uit voorraden, debi
teuren, verpakking enz. Logischerwijze neemt het
aandeel van deze activa toe naarmate het bedrijf
groter is.
Gemiddeld is de solvabiliteit van de bedrijven
goed, hetgeen valt af te leiden uit het feit, dat de
schulden minder zijn dan het eigen vermogen. De
categorie bedrijven, die een omzet van meer dan
250.000 hebben vormen echter een uitzondering.
Dit zou kunnen betekenen, dat deze bedrijven zich
in een periode van expansie bevinden of juist een
periode van expansie hebben doorgemaakt.
Voor de met expansie verband houdende inves
teringen zullen bij een aantal bedrijven de winsten
niet voldoende zijn geweest en zullen kredieten
zijn opgenomen.
Daar bij een gunstige liquiditeit geen beroep be
hoeft te worden gedaan op het meestal dure leve
rancierskrediet en derhalve ten volle kan worden
geprofiteerd van eventuele kortingen voor con
tante betalingen is de liquiditeitspositie voor de
rentabiliteit van belang. Bij ca. 40 der banket
bakkersondernemingen overtreffen de liquide mid
delen de direct opeisbare schulden; ongunstig is
de situatie bij 22 der bedrijven, waar nog geen
30 van de direct opeisbare schulden uit de li
quide middelen kan worden afgelost.
Nu betekent een ongunstige verhouding tussen
liquide middelen en direct opeisbare schulden
geenszins, dat er direct moeilijkheden als gevolg
van een zwakke liquiditeit zullen ontstaan. De
vraag hoe ernstig een zwakke liquiditeit beoor
deeld moet worden, kan niet worden beantwoord
zonder naar de privésfeer van de ondernemer te
kijken. Heeft de ondernemer een hoog privékapi-
taal, dan kan dit in noodgevallen als stootkussen
dienen om tegenslagen op te vangen.
Men kan dan in het algemeen iets lagere eisen
stellen aan de liquiditeit. Bezit de ondernemer niet
of nauwelijks privékapitaal, dan zal hij de liquidi
teit van zijn bedrijf zeer goed in de gaten moeten
houden, omdat zich anders bij plotselinge acties
van de kant van de schuldeisers wel eens moei
lijkheden zouden kunnen voordoen.
De rentabiliteit is een maatstaf voor de winst
gevendheid van het bedrijf, de meest gebruikte
kengetallen voor do rentabiliteit zijn de winst in
van de omzet en de winst in van het totaal ge-
investeerde vermogen. Het eerste kengetal is reeds
hiervoor behandeld, het tweede kengetal, de winst
in van het geïnvesteerde vermogen is een iets
lastiger maatstaf.
Het totaal geïnvesteerde vermogen is de som
van eigen en vreemd vermogen. Vooral het totale
eigen vermogen is moeilijk bepaalbaar; in de ba
lansen van de bedrijven komen veel stille en ge
heime reserves voor, ontstaan door verschillende
waarderings- en afschrijvingsmethodieken. Toch
heeft het E.I.M. getracht ook dit kengetal door mid
del van correcties te berekenen; men komt dan
tot de slotsom, dat slechts bedrijven met een om
zet van meer dan 150.000 een positieve rentabi
liteit behaalden, nl. ca. 6%. Wanneer men dan
constateert, dat bij belegging in obligaties gemak
kelijk een rentabiliteit van 7 haalbaar is, dan
blijkt dat er van een extra vergoeding voor ge
dragen risico's geen sprake is.
Deze cijfers accentueren nog eens te meer de
slechte situatie in het banketbakkerijbedrijf, welke
ook hiervoor reeds is aangegeven. De titel van
doze verhandeling is echt niet te pessimistisch.
477