SPAARCYCLUS Madrid dat het marginale van ieder onderdeel van de be leggingen gelijk is. Bij de rationele economische calculatie is de hoogte van de rente niet de enige bepalende fac tor aldus de heer Laurent; factoren als de mate van liquiditeit, de mogelijkheden tot verkoop zijn eveneens belangrijk. Door diversificatie van deze kwaliteiten worden meer besparingen uitgelokt. Ook voor de geld- nemer biedt een verscheidenheid aan financie- ringsvormen voordelen zodat men in het algemeen kan stellen dat de diversificatie de economische vooruitgang stimuleert. Tot één van de meest interessante voordrachten behoorde opnieuw de lezing van prof. E. Lisle, directeur van het Franse instituut voor spaar- onderzoek. BEHOEFTE AAN BEZITSVORMING BIJ GEZINNEN EN DE SYSTEMEN VAN HET AANTREKKEN VAN SPAARGELDEN Het sparen is niet langer een restgrootheid meer, of een activiteit van een groep ongediffe rentieerde spaarders, welke nadat zij in de dertiger jaren werden beschouwd als veroorzakers van de crisis, tenslotte het slachtoffer zijn geworden van insolvabele regeringen. Nee, deze simplistische en globale opvatting heeft plaatsgemaakt voor een actief bestuderen van de spaarder en diens ver langens. De spaarder (al naar gelang zijn sociale categorie) wordt thans gevolgd op zijn levenspad, door de spaaronderzoeker. De heer Lisle onderscheidt hierbij 4 levens fasen. De eerste fase begint bij de verloving en wordt afgesloten wanneer het eerste kind het huis verlaat. Het is een periode van ontsparing. Alles richt zich op het huishouden. In de tweede fase overheersen de „contractuele" besparingen, gericht op aflossing van de opge lopen schulden etc. In de derde fase is het gezin bevrijd van de schulden en kan gaan denken aan het accumu leren van besparingen. Men gaat bijvoorbeeld ook sparen voor de oude dag. De vierde fase van de levens- en spaarcyclus wordt gekenmerkt door het niet meer actief wer ken. Contractuele besparingen worden beëindigd. Voor zover er nog toevoegingen aan het bezit plaatsvinden zijn zij afkomstig van de rente van het vermogen. In het algemeen overheersen echter de ontsparingen. Vanzelfsprekend zijn er verschillen in het spaar- gedrag, al naar gelang het beroep dat men uit oefent. Bij de zelfstandige ondernemer bestaat de be hoefte zich te verzekeren tegen het risico van het niet meer kunnen uitoefenen van zijn werk, hij wil voor zijn oude dag maar ook voor de toekomst van zijn kinderen sparen. De werknemer vindt zijn geestelijk kapitaal minder snel bedreigd, het is zijn know-how die minder snel wordt aangetast. SEGMENTEREN VAN SPAARDERSGROEPEN Prof. Lisle ging vervolgens in op de behoefte aan bepaalde spaar- en beleggingsvormen, die verschillen al naar gelang de leeftijd, het beroep, de gezinssamenstelling en het inkomen. Naarmate de mens ouder wordt neemt zijn inkomen in het algemeen toe en daarmee zijn bezit, dat steeds meer gespreid wordt. Het zich richten op bespa ringen wordt sterk beïnvloed door het feit of men meer huizen of effecten bezit. Men zou statistieken kunnen opstellen waarin de gezinnen naar leeftijd, inkomen, bezit en kindertal gestratificeerd worden. Bij iedere positie zou een bepaalde samenstelling van het vermogen opgenomen kunnen worden. Zo krijgt men een betere kennis van de motieven van een segment van het cliëntenbestand, aldus prof. 472

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 22