WERKEN
Een vestiging van „De Schelde'' te Bergen op
Zoom.
WONEN
Moderne woonwijk in Oosterhout.
LEVEN
Een fraai winkelcentrum in de buitenwijken van
Roosendaal.
Deze ramingen zijn uitsluitend gebaseerd op de
eigen Westbrabantse bevolkingsgroei. Ze geven
dan ook slechts een voorlopig inzicht in de taak,
waarvoor West-Brabant staat. Een definitieve taak
stelling is pas mogelijk als alle factoren ingecal
culeerd worden, ook de invloed van buitenaf. Men
denke hierbij aan de eerdergenoemde „overloop"
uit de Randstad Holland, waarop de Tweede Nota
Ruimtelijke Ordening mikt. Het plan is dan ook
slechts een richtlijn, geen exact sociaal-econo
misch program.
Pendel
Ongeveer 10.000 West-Brabanders werken bui
ten de provincie. In het verleden is het aantal
Westbrabantse forensen voortdurend toege
nomen, maar sinds enige tijd groeit het leger van
pendelaars niet meer zo snel als voorheen. Dat is
te danken aan de kwantitatieve en kwalitatieve
verbetering van de werkgelegenheid in eigen
streek. Het actieve werkgelegenheidsbeleid moet
volgens de plannenmakers worden voortgezet. Zij
vinden de vestiging van een bedrijf als Shell-
Chemie aan de Moerdijk belangrijk, niet alleen
vanwege het directe effect op de regionale werk
gelegenheid, maar vooral omdat een dergelijke
industrie een „stuwende motor" kan zijn voor
andere toeleverende en verzorgende bedrijven.
De verschuivingen in de werkgelegenheid
Nog meer dan nu al het geval is, zal zich in de
toekomst een sterke groei voordoen van de werk
gelegenheid in de dienstensector, een verdere ver
mindering ervan in de landbouw, en ook een rela
tieve daling van het aantal van de industrie.
LAND- EN TUINBOUW
Ook in West-Brabant zijn de land- en tuinbouw
zorgenkinderen. Het agrarische gebied wordt voort
durend aangetast door stadsuitbreidingen, nieuwe
wegen, industrieterreinen enz. Het kost steeds
meer moeite om als landbouwer het hoofd boven
water te houden. Mechanisatie, vergroting van de
bedrijfsoppervlakte (en dus vermindering van het
aantal bedrijven) zijn de meest voor de hand lig
gende oplossingen.
Minder bedrijven, meer machines, dat betekent
minder werkgelegenheid.
Geen probleem van vandaag of gisteren. De
verminderde werkgelegenheid in de landbouw is
al jaren een bekend verschijnsel: in 1947 werkten
in het streekplangebied bijna 27.000 mensen in de
landbouw. In 1960 waren dat er nog maar ruim
17.000, en in 1967 circa 14.000. Het streekplan
hoeft met deze ontwikkelingen rekening gehouden.
Er is in West-Brabant 100.000 ha cultuurgrond in
gebruik. De helft ligt in het zandgebied (rundvee,
tuinbouw), 35.000 ha in het zeekleigebied en 15.000
op de rivierklei (rundveehouderij).
Die ruimte moet voor een groot deel opnieuw
worden ingedeeld. Ze mag bovendien niet kleiner
worden. Vandaar dat ruilverkavelingen voor deze
gebieden hoog nodig worden geacht. Ook al omdat
door deze ruilverkavelingen de produktie-omstan-
digheden in gunstige zin worden beïnvloed.
Uitgangspunt voor het beleid is dan ook dat de
grootschalige landbouwgebieden (in de noord
westhoek) intact moeten blijven. Dus zo min mo
gelijk doorsnijdende wegen, leidingen bij voorkeur
in „leidingstraten", concentratie van de stedelijke
bebouwing.
INDUSTRIE
Naast de land- en tuinbouw vragen ook industrie,
ambacht en bouwnijverheid ruimte. West-Brabant
is naar verhouding niet zo geïndustrialiseerd als
de rest van de provincie. Men vindt er slechts
22 van het totale aantal industriële arbeids
plaatsen in Noord-Brabant, terwijl er toch 28
van de bevolking woont. Maar dit neemt toch niet
weg dat ook in West-Brabant de meeste werkers
hun brood in de nijverheid verdienen.
De nijverheid is geconcentreerd in de vijf cen
tra: Breda, Roosendaal, Bergen op Zoom, Etten-
Leur en Oosterhout. In deze steden vindt men ruim
70 van het totale aantal industriële arbeids
plaatsen dat West-Brabant telt. Alles wijst erop dat
deze concentratie in de toekomst versterkt zal
worden.
In genoemde centra zijn aanzienlijke terreinen
469