voorlichtingsinstituut gezinsbudget
begroting van inkomsten en uitgaven voor zowel
het ouderlijk gezin als voor het opvolgende gezin
van groot belang.
Op grond van het voorgaande was de Voorbe
reidingscommissie van het V.I.G. van oordeel, dat
een verdere ontwikkeling van de budgetvoorlich
ting in Nederland ten dienste van alle bevolkings
groepen van grote betekenis kan zijn voor het
algemeen welzijn.
DIRECTE BUDGETVOORLICHTING
De verantwoordelijkheid voor de directe bud
getvoorlichting individuele adviezen en groeps-
voorlichting) zal in de toekomst in eerste aanleg
berusten bij de voorlichtingsdiensten, die zich thans
reeds met directe huishoudelijke en gezinsvoor
lichting bezighouden. Deze zijn de economisch-
sociale voorlichting (e.s.v.) van de Drie Centrale
Landbouw-Organisaties met de gewestelijke land
bouworganisaties, de Nationale Federatie voor
Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting met de plaat
selijke of regionale stichtingen en de Stichting
voor Huishoudelijke Voorlichting ten Plattelande.
De economisch sociale voorlichting in het bij
zonder gericht op de agrarische gezinnen met hun
bijzondere problematiek, is thans nog vrijwel de
enige tak van voorlichting, die o.a. individuele en
groepsvoorlichting over het gezinsbudget verzorgt.
De beide andere voorlichtingsdiensten hebben be
sloten eveneens tot directe budgetvoorlichting
over te gaan als integrerend bestanddeel van de
consumentenvoorlichting. Volgens de huidige
werkwijze zal de Nationale Federatie zich richten
op de bevolking van de steden en verstedelijkte
gemeenten, terwijl de Stichting H.V.P. het platte
land als werkgebied heeft.
INDIRECTE VOORLICHTING
Teneinde te voorzien in de behoefte aan oplei
ding en bijscholing van voorlichtingspersoneel, in
dienst van de genoemde instellingen, heeft het
V.I.G. als belangrijkste taak de indirecte budget
voorlichting, d.w.z. de voorbereiding en organisatie
van bijscholingscursussen over budgetvoorlichting
voor het kader van de voorlichtingsdiensten. Er
zijn evenwel ook andere groepen van functionaris
sen, die in hun werksoort het gezinsbudget be
trekken of hiermee in meer of mindere mate in
contact komen.
In dit verband is te denken aan de opleidings
scholen voor huishoudleraressen, het individueel
maatschappelijk werk en de gezinsverzorging.
ADVIESORGAAN
Behalve als scholingsinstituut stelt het V.I.G.
zich ten doel te fungeren als adviesorgaan voor
overheids- en particuliere instellingen, die behoef
te hebben aan wetenschappelijk verantwoorde
adviezen over vraagstukken, verband houdende
met de inkomstenbesteding en de kosten van
levensonderhoud.
ORGANISATIE
Tegen de achtergrond van deze doelstellingen
heeft het Bestuur besloten de personeelsbezetting
van het V.I.G. zodanig vast te stellen, dat hierin
naast de directie ruimte is voor een studiesectie,
een voorlichtingssectie en een administratieve sec
tie.
Een wetenschappelijk medewerkster is inmid
dels per 1 november 1970 in dienst getreden. In
het kader van de hiervoor onder „Adviesorgaan"
genoemde werkzaamheden zal zij o.a. contact
onderhouden met de door het Bestuur ingestelde
Werkgroep Budgetstatistiek.
In het Bestuur van het V.I.G. zijn drie groepen
van Bestuursleden te onderscheiden. In de eerste
plaats hebben de bij het V.I.G. aangesloten orga
nisaties een vertegenwoordiger in het Bestuur. Als
aangeslotene kan in beginsel elke instelling, orga
nisatie of samenwerkingsorgaan optreden, welke
landelijk werkzaam is en in belangrijke mate de
behartiging van de gezinsbelangen tot doel heeft.
In de tweede plaats hebben in het Bestuur van
het V.I.G. vier deskundigen zitting op persoonlijke
titel, onder wie de voorzitter, prof. C. W. Visser.
Ten slotte vertegenwoordigt één Bestuurslid de
drie contribuanten, t.w. de Coöperatieve Centrale
Boerenleenbank, de Coöperatieve Centrale Raif-
feisen-Bank en de Rijkspostspaarbank, die het
V.I.G. financieren.
Elke contribuant heeft zich verbonden de werk
zaamheden van het V.I.G. niet alleen materieel,
doch ook ideëel te steunen en te bevorderen.
Vertegenwoordigers van de directies der ge-
464