cea-cica-conferentie
op de beperkte potentiële financieringsbijdrage
daarvan.
Al eerder is naar voren gekomen, dat het „För-
derungsprinzip" per definitie leidt tot een relatief
laag winstsaldo bij de coöperaties. Om aan dit
bezwaar tegemoet te komen ziet men in de praktijk
wel de methode toegepast (onder andere in de
U.S.A.), dat bij de interne prijszetting van goede
ren en diensten bewust rekening wordt gehouden
met de eisen en wensen van vermogensvorming
met een risicodragend karakter.
DEELNEMING DOOR DERDEN
De gedachten over een uitbreiding van de finan
cieringsbronnen van coöperaties in de richting
van aantrekking van risicodragend vermogen van
derden, bevinden zich nog in een onvoldragen
stadium. Een uitzondering hierop vormt de toepas
sing van de preferred stock financiering in de
U.S.A.
De markt voor non-voting-stock is klein, omdat
de houders daarvan operating control wordt ont
zegd. Zou men dit wel toestaan, dan rijst de vraag,
hoe de belangen van leden tevens grondstof
leveranciers en niet-leden met elkaar kunnen
worden verzoend. Men stuit daarbij op de grond
principes van de coöperatieve organisatievorm.
Het realiseren van de valorisatie-gedachte im
pliceert uitkering aan leden van de ondernemings
resultaten via de grondstofprijs; het realiseren van
de rendementsgedachte komt daarmee volledig in
strijd.
In de bestaande situatie hebben de leden-leve
ranciers naast een valorisatiebelang strikt geno
men ook reeds een rendementsbelang in de onder
neming. De financiering voltrekt zich met mede
werking van de leden, hetzij in de vorm van aan
delen, hetzij in de vorm van een soort leden
rekening. Thans wordt daarover een gelimiteerde
rente vergoed. Wij hebben voor opheffing van die
limiet gepleit.
Dit kan ook gelden voor de ledenrekening, voor
zover cie effectief risicodragend is.
Valorisatiebelang en rendementsbelang komen
dan niet langer als principieel tegengestelde be
langen naar voren. Er zijn echter nog meer in
gangen, die niet direct in de ledenkring hun uit
gangspunt vinden, namelijk het ondernemingsbe-
lang als zodanig en het werkersbelang.
De spanning die aanwezig is tussen de coöpe
ratie als vereniging en als onderneming leidt tot
herziening van de organisatie- en verantwoordelijk
heidsstructuur bij de coöperaties.
In de financiële sector komt de uitbreiding van
doelstellingen neer op het streven naar een goed
ondernemingsresultaat, waarin de onderneming zelf
door middel van reservevorming en de werkers
via de beloningsfaciliteiten delen.
Het geheel overziende valt te concluderen, dat
het onderwerp Beteiligungsfinanzierung door der
den niet een op zichzelf staand vraagstuk is, doch
verband houdt met de vennootschapsrechtelijke
structuur van de coöperatie.
Wanneer in deze structuur de corporate control
het monopolie blijft van de leden-grondstofleve
ranciers, is er geen zinvolle mogelijkheid om der
den in het risicodragend kapitaal van de coöpe
ratie te interesseren. Ook niet door middel van
een participatiemaatschappij.
De uitgifte van non-voting bonusaandelen zal
dan eveneens niet kunnen leiden tot het open
leggen van een markt van betekenis voor aantrek
king van risicodragend kapitaal.
Is een coöperatie evenwel bereid, concessies te
doen ten aanzien van de zeggenschapsstructuur
ten behoeve van niet-leden, dan is weg naar Be
teiligungsfinanzierung door derden in principe
opengesteld. De uitgifte van bonusaandelen kan
dan een reële kans worden gegeven.
Ook de aantrekking van risicodragende mid
delen van buitenaf behoeft dan niet bij voorbaat
uitgesloten te worden geacht. Wel zullen door de
financiers niet-leden zekerheden worden gevraagd
met betrekking tot de behartiging van hun belan
gen. Het inbouwen van deze zekerheden zal zo
danig moeten geschieden, dat de leiding van de
coöperatie tot een evenwichtige behartiging van
aile belangen kan komen.
De gedachtenwisseling op dit terrein moet ech
ter nog evolueren. Het is in dit verband wellicht
interessant de gedachten te noemen, die door de
heer L. J. H. M. Sonnenschein naar voren zijn ge
bracht.
Deze stelt zich bij de coöperatie op aandelen
drie soorten aandeelhouders voor namelijk:
de huidige leden wier aandelen overdraagbaar
zijn aan leden-collega's dan wel aan de coöpe
ratie.
houders van aandelen aan toonder, die vrij
446