italië schriften mogen door een eerste hypotheek zeker gestelde leningen verschaft worden tot 50 van de waarde van het onroerend goed. De financie ring geschiedt voor een periode variërend tussen 10 en 50 jaar en wel door middel van uitgifte van schuldbewijzen. Deze worden ter beschikking ge steld van de geldnemer. Zij kunnen als onderpand voor een lening aan een kredietinstelling worden overgedragen, of als zekerheid aan bepaalde staatsinstellingen, spaarbanken etc. Nog niet zo lang geleden bedroeg de rente op deze schuld bewijzen ca. 8,42 per jaar, inclusief diverse kosten. Het bedrag van in omloop gebrachte schuldbewijzen dient gelijk te zijn aan de uit staande schuld. Financieringsinstellingen voor onroerend goed mogen deze bewijzen ten behoeve van hun cliën ten uitgeven tot 20 maal het bedrag van hun ge storte kapitaal plus reserves. Deze financierings instellingen plaatsen de schuldbewijzen meestal voor rekening van hun cliënten op het moment dat de financieringsbehoefte reëel wordt. Naast de traditionele financiering van onroerend goed is er de financiering van verbetering van on roerend goed. Ook hier gelden lange financieringen en wel tot maximaal 30 jaar, gebaseerd op hypothecaire ze kerheid. Belangrijk is, dat middelen volgens strikte afspraken dienen te worden aangewend. Onder werpen van verbeteringsfinanciering zijn nieuwe cultures, herstructurering van het terrein, bouw en herstel van woningen en bedrijfsgebouwen, elek trificatie, maar ook aankoop van grond voor het opzetten van kleine boerenbedrijven. De instellin gen, die deze verbeteringsleningen geven, trekken hiervoor middelen aan door pandbrief- en obliga tie-uitgifte, of doordat belanghebbende bankinstel lingen in hun maatschappelijk kapitaal deelnemen. Enkele jaren geleden lag de nominale rente op de aan de boeren verschafte leningen op ca. 8,5 Voor zover het verbeterde landbouwbedrijf tot zekerheid dient, mag het bedrag van de lening 60 van de waarde van het goed vóór de ver betering (minus 2 x de waarde van de reeds ver schafte leningen) niet te boven gaan. Het is met name op het gebied van deze ver beteringsleningen dat men aanzienlijke rentesub sidies (tot ca. 5 toepast. Tenslotte zijn er de financieringen voor een kor tere duur, namelijk de financiering van de inven taris (machines, vee etc.) en van het omlopende kapitaal (lopende kosten). Ook hier vindt in omloop brengen van schuld bewijzen plaats en wel met een looptijd van maxi maal 5 jaar. Deze schuldbewijzen maken het de kredietverlenende instelling mogelijk de vordering te mobiliseren door overdracht aan een instituut van een hogere orde. De gangbare rente ligt ca. 1 beneden de marktrente. Voor wat betreft het omlopende kapitaal of lie ver gezegd het kapitaal, benodigd om het lopende bedrijf te financieren kent men bepaalde maxima bijv. 100.000 lire per ha voor het zaaien, 200.000 lire per ha voor fruitopstanden etc. Een regel, die men ook wel toepast, betreft een verstrekkingspercentage ter waarde van 40 van de verkoopwaarde van het produkt. Bij de ver strekking van dit bedrijfskapitaal worden veelvul dig rentereducties toegepast, waardoor de te be talen rente veelal niet meer dan 3 bedraagt. De instellingen die deze kredieten verlenen, onder meer door het verdisconteren van schuldbewijzen, krijgen het renteverschil door de staat uitbetaald. Een belangrijk element ter ondersteuning van de landbouwfinanciering is het interbancair garantie fonds, dat uit bijdragen van de belanghebbende kredietinstellingen gevoed wordt en dat aanvul lende garanties biedt bij alle mogelijke vormen van kredietverlening op korte, middellange en lange termijn. Van de totale kredietverlening aan de landbouw in 1969 ter grootte van ca. 21 miljard gulden werd 5 miljard op lange termijn verschaft, ca. 3 mil jard aan korte kredieten en 12 miljard voor voor- raadfinanciering. Het is duidelijk dat de staat een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van de kredietverlening aan de landbouw. Deze hulp bestaat uit het ver lenen van rentesubsidies, het verstrekken van bij dragen aan instellingen, die zijn toegelaten tot de landbouwfinanciering en het verlenen van een malige donaties voor het doorvoeren van verbete ringsplannen. In 1969 bereikten de rentesubsidies van de overheid voor agrarische kredieten een omvang van 360 miljoen, hiervan had 215 mil joen betrekking op langlopende leningen en 38 miljoen op korte en middellange kredieten, het res terende bedrag ging voornamelijk naar gebieden die door natuurrampen waren getroffen. 434

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 40