E.E.G. de procedure van besluitvorming over de prijzen niet bemoeilijken. Niets wordt gezegd over een systeem van prijs bepaling waarvoor de Europese Commissie bij haar nieuwe voorstel enige gedachten heeft ont wikkeld: bedrijven die in 1968 een redelijk in komen verdienen, zouden als maatstaf dienen voor de prijsverhoging, zodat voor deze bedrijven ook een nu nog redelijk inkomen mogelijk zouden zijn. Ook over de voorstellen van het Landbouw schap voor een indicering van het algemeen prijs niveau, zegt de minister niets in zijn Memorie. Wel doet hij een toezegging m.b.t. de gevolgen van de monetaire crisis voor de Nederlandse land en tuinbouw. Hierdoor mag deze niet in een rela tief ongunstiger situatie komen. Op 28 september heeft de Raad van de E.E.G.- landbouwministers in verband met de monetaire crisis de discussie over de prijzen verschoven. Dr. Mansholt heeft moeten beloven nieuwe voor stellen te zullen indienen, maar een serieuze dis cussie daarover is alleen te verwachten, nadat de monetaire hemel, althans boven de E.E.G.-landen, is opgeklaard. Duidelijk was overigens dat West-Duitsland zich wel prettig voelt bij de huidige importheffingen en dat deze volgens de Duitse regering ook na de beëindiging van het zwevend zijn van de koersen kan blijven bestaan. Op die manier kan West- Duitsland ontkomen aan de anders noodzakelijke daling van de DM-prijzen voor landbouwproduk- ten, indien er bij revaluatie van de DM minder van deze munt in één Rekeneenheid zal gaan. De voortzetting van de heffing zou West-Duitsland in staat stellen de huidige DM-prijzen te handhaven, en zo, uitgedrukt in Rekeneenheden, een hoger prijsniveau te handhaven dan in de rest van de E.E.G. (in het septembernummer stond per onge luk „lager" i.p.v. hoger). STRUCTUURBELEID Over de structuurvoorstellen van Brussel valt niet veel nieuws te vertellen. De Raad van de E.E.G. heeft nog eens verklaard er aan door te zullen werken. Dat kan echter nog wel enige tijd nemen. De Nederlandse Memorie van Toelichting opent het hoofdstuk over de bedrijfsontwikkeling met een belangwekkend overzicht, dat wederom aan het L.E.I. te danken is. Wat de afvloeiing betreft, wordt de laatste drie jaren enige afzwakking van de jaarlijkse vermin dering geconstateerd. In de periode van 65/69 was het jaarlijks percentage 3,8 in 69/71 3,4 Dat laatste cijfer staat voor een 8 a 9000 man, waarvan de plaats bij het verlaten van de land- en tuinbouw niet door een ander wordt in genomen. De saneringsregeling heeft daartoe uiteraard het hare bijgedragen: in 1969 hebben 941 perso nen een aanvraag ingediend, in 1970: 1236 per sonen. Begin 1971 vond een explosie van aanvragen plaats; de saneringsregeling werd namelijk per 1 januari verruimd. In het eerste halfjaar zijn er reeds 3.778 aan vragen ingediend. Wanneer 1971 in totaal een 5.000 aanvragen oplevert, zal het L.E.I. wellicht zijn totale cijfer van afvloeiing moeten bijstellen. Als er in de Troonrede sprake is van verster king van het O.- en S.-fonds, dan moet dat uitge legd worden als de versterking van de sanerings zijde. De 20 miljoen gulden extra is nodig voor de uitvoering van de saneringsregeling, de rooi- premie voor fruitbomen en de afwikkeling van de slachtpremies. Voor de ontwikkeling is uiteraard ook nog wel geld, maar het wachten is op de Brusselse besluiten. LANDINRICHTING Uitvoerig wordt in de Memorie aandacht be steed aan de ruilverkavelingen en de inrichting van het platteland. De wet op de landinrichting, welke reeds in het regeerakkoord werd aange kondigd, zal in de komende regeringsperiode worden ontworpen. Uitdrukkelijk wordt gesteld, dat deze wet ook de verbetering van de agrarische structuur op het oog heeft. Dit laatste was bij de kabinetsformatie van de tafel geraakt, maar de Minister van Land bouw wil hierover kennelijk geen misverstand laten bestaan. Eén belangrijk onderwerp over de landinrichting kan men niet in de Toelichting voor de Landbouw aantreffen, maar wel in andere begrotingsstukken, namelijk de Wet Midden Delfland. Gedurende bijna de gehele vorige kabinetsperiode heeft een ontwerp voor de herinrichting van een gebied 410

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 16