LANDSBEGROTING IN VOGELVLUCHT Op zoek naar beleidsuitspraken en de concretisering De derde dinsdag in september is weer voorbij en de plannen van het nieuwe kabinet liggen op tafel. De landbouw heeft ditmaal een voorsprong, want de Memorie van Toelichting voor Landbouw en Vis serij was het eerst beschikbaar. Als enige minister uit het oude kabinet, die op zijn plaats is blijven zitten, heeft Minister Lardinois kennelijk minder moeite met zijn jaarlijks proefwerk dan zijn collega's. In de komende periode kan de landbouw trouwens ook in andere opzichten een geroutineerde mi nister gebruiken, want alles wijst er op dat wij, zowel in Den Haag als in Brussel, een moeilijk jaar tegemoet gaan. TROONREDE ledereen heeft er zich al bij neergelegd dat de Troonrede een lappendeken is van door de ver schillende ministers ingeleverde passages. Ook de landbouw heeft ditmaal zijn paragraaf; dat is maar goed ook, want toen dit twee jaar geleden niet het geval was, heeft Minister Lardinois het een jaar lang moeten horen. Ditmaal is in de Troonrede sprake van een ver sterking van de middelen van het O. en S.-fonds, een herziening van de Pachtwet en de aankondi ging van een nota over het structuurbeleid in de E.E.G. ZELFSTANDIGENAFTREK Op de andere plaats in de Troonrede wordt een verruiming van de zelfstandigenaftrek aangekon digd. Dit gebeurt volgens de Troonrede om de zelf standigen tegemoet te komen, omdat in 1972 niet 90 van de B.T.W. voordruk op investerings goederen mag worden afgetrokken (zoals in het vooruitzicht werd gesteld) maar slechts 67 Dit is uiteraard alleen van belang voor degenen, die niet de z.g. landbouwregeling van de B.T.W. toe passen. Bij de begroting voor Financiën wordt de ver ruiming van de zelfstandigenaftrek gezien als de pleister op de wonde voor het pas in 1973 uit voeren van het rapport-Van Soest over de belas tingvrije pensioenreserve. Hoe het ook zij, de zelfstandigenaftrek wordt zodanig verruimd, dat elke zelfstandige, ongeacht het plegen van investeringen, minimaal f 300, mag aftrekken. Verder worden de aftrekpercen tages, die afhankelijk van het inkomen 10, 6, 4 en 408

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 14