HERZIENING ECHTSCHEIDINGSRECHT Het aantal nieuwe wetten, dat dit jaar al in wer king is getreden, is groot. Per 1 oktober weer een belangrijke wet, die weliswaar onze banken niet rechtstreeks raakt, maar die toch wel vermeld kan worden onder datgene was ons bezighoudt. Het is de wet van 6 mei 1971 houdende her ziening van het echtscheidingsrecht, in werking getreden op 1 oktober 1971. De oude echtscheidingsgronden (overspel, enz.) zijn hiermee vervallen; hetzelfde geldt voor de regel, dat echtscheiding nimmer door onderlinge toestemming kan plaats hebben. Echtscheiding kan voortaan behalve op vorde ring van één der echtgenoten ook worden uitge sproken op hun gemeenschappelijk verzoek. Duurzame ontwrichting van het huwelijk is de enige echtscheidingsgrond, die de wet nu nog kent. Of een huwelijk in een bepaald geval duur zaam ontwricht is, zal door de rechtbank moeten worden uitgemaakt, indien de echtgenoten dien aangaande van mening verschillen. De door een der echtgenoten ingestelde vorde ring wordt afgewezen, indien de duurzame ont wrichting in overwegende mate te wijten is aan de echtgenoot, die de vordering heeft ingesteld, en de andere echtgenoot deswege tegen de vordering verweer voert. Op gemeenschappelijk verzoek van de echtge noten wordt echtscheiding uitgesproken, indien het verzoek is gegrond op hun beider oordeel dat het huwelijk duurzaam ontwricht is. leder der echtge noten is tot op het tijdstip der uitspraak bevoegd het verzoek in te trekken. Het nieuwe recht biedt nog enige andere nieuwe mogelijkheden: Indien er minderjarige kinderen zijn, kan de rechter op verzoek van de niet tot voogd be noemde ouder een regeling treffen inzake het con tact van die ouder met de kinderen. Alvorens hij over het gezag over de kinderen beslist moet de rechter een kind boven de leeftijd van 14 jaar zo mogelijk horen. Op vordering van een der partijen kan hem of haar het recht worden toegekend om na de schei ding nog zes maanden in de vroegere echtelijke woning te blijven wonen en de inboedel daarin te gebruiken. De verplichting tot alimentatie is niet meer af hankelijk van de schuld aan de echtscheiding. De echtscheiding komt, evenals vroeger, tot stand door de inschrijving van het vonnis in de registers van de burgerlijke stand. De inschrijving geschiedt op verzoek van partijen of van één van hen. Indien het verzoek tot inschrijving niet is ge daan uiterlijk zes maanden na de dag waarop het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, verliest het vonnis zijn kracht. Scheiding van tafel en bed kan worden gevor derd of verzocht op dezelfde grond en op dezelfde wijze als echtscheiding. Het nieuwe echtscheidingsrecht brengt geen ver andering in de regels aangaande beschikkings bevoegdheid over een banksaldo. Bij een huwelijk in gemeenschap van goederen valt het banktegoed in de huwelijksgemeenschap, onverschillig op naam van wie van de echtge noten de bankrekening of het spaarbankboekje is gesteld. De bank moet echter alleen de persoon, ten name van wie de rekening is gesteld, aanmerken als de gerechtigde. Met diens echtgenote, ook al zou het huwelijk in gemeenschap van goederen zijn gesloten, heeft zij niets te maken. De bank heeft er dus evenmin iets mee te ma ken, als het huwelijk van de rekeninghouder door echtscheiding ontbonden wordt. 404

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 10