geldt eveneens voor vennootschappen met activa ter waarde van meer dan acht miljoen gulden en meer dan 100 werknemers in dienst. Teneinde te ontkomen aan de verplichting tot publikatie van de jaarstukken zijn er ook onder nemingen, die hun bestaande rechtsvorm van naamloze vennootschap gaan verwisselen voor de rechtsvorm van vennootschap onder firma of com manditaire vennootschap. Vóór 1 juli 1971 kwam dit praktisch niet voor. Ondernemingen, die de N.V. vorm gaan verwisselen voor de rechtsvorm van vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap, verliezen hierdoor hun rechtsper soonlijkheid. Tenslotte dient nog de aandacht gevestigd te worden op een principiële wijziging welke het nieuwe vennootschapsrecht heeft gebracht met betrekking tot de vertegenwoordiging van naam loze vennootschappen. Tot nog toe gold de regel, dat een handeling buiten het doel van de vennootschap volstrekt nie tig was en dat deze nietigheid op geen enkele wijze kon worden opgeheven. Voorts werd ten aanzien van de bevoegdheid van degenen die de N.V. vertegenwoordigen tot nog toe aangenomen, dat de vennootschap zich jegens derden kan beroepen op een in het han delsregister gepubliceerde bevoegdheidsbeper king. Dit alles is veranderd door de nieuwe wetgeving. Blijkens het nieuwe artikel 36 h van het Wetboek van Koophandel kan de vennootschap zich voort aan nog slechts aan een buiten het statutaire doel vallende handeling onttrekken, indien de vennoot schap aantoont, dat de wederpartij wist dat het doel werd overschreden of dat hij van die over schrijding niet onkundig kon zijn. Een soortgelijke bepaling is opgenomen in het ontwerp voor boek 2 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek. Na de invoering daarvan zal de boven genoemde regeling gelden voor alle rechtsper sonen, dus niet alleen voor naamloze vennoot schappen en besloten vennootschappen met be perkte aansprakelijkheid, maar ook voor Coöpe ratieve Verenigingen, Stichtingen en Onderlinge Waarborgmaatschappijen. Voor het moment hebben we echter de vreemde situatie, dat de regeling inzake bovengenoemd punt niet voor alle rechtspersonen dezelfde is. De vennootschap wordt voor alle handelingen vertegenwoordigd door 1 directeur jegens derden, tenzij de statuten bepalen dat de algemene ver tegenwoordigingsbevoegdheid berust bij twee of meer gezamenlijk handelende personen of bij een bepaalde directeur (art. 47a). Andere beperkingen in de vertegenwoordigings bevoegdheid voor de directeuren dan hiervoor bedoeld, kunnen niet aan derden worden tegen geworpen (art. 47b). Dit geldt bij voorbeeld voor een beperking van de vertegenwoordigingsbe voegdheid tot bepaalde bedragen of voor een sta tutair vereiste toestemming van commissarissen of algemene vergadering van aandeelhouders. Wanneer een directeur van een vennootschap een handeling verricht zonder de volgens de sta tuten vereiste goedkeuring van de commissarissen, dan zal deze bevoegdheidsoverschrijding alleen interne werking hebben, d.w.z. in de verhouding tussen de vennootschap en haar directeur. De N.V. kan zich hierop echter niet meer beroepen jegens derden. De door de directeur onbevoegd verrichte handeling blijft dus rechtsgeldig. De N.V. kan hoogstens intern verhaal zoeken op haar directeur, die zijn bevoegdheid te buiten ging. De wijziging ten aanzien van de externe werking van statutaire bevoegdheidsbeperkingen geldt al leen voor de directie van een N.V., maar niet voor de procuratiehouders. Voor hen blijven de gewone regels van de lastgeving gelden, d.w.z. dat de lastgever zich tegenover derden kan beroepen op overschrijding van de last indien de derde daar mee bekend was of kon zijn. 393

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 47