door mr. dr. F. Stegeman
NIEUW
VENNOOTSCHAPSRECHT
In de loop van de maand juni zijn een aantal
nieuwe regelingen in werking getreden op
het gebied van het vennootschapsrecht.
Het betreft de navolgende wetten:
1. de Wet van 29 april 1971, Stb. 285, tot aan
passing van de Nederlandse Wetgeving aan de
eerste richtlijn van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 9 maart 1968 inzake het
vennootschapsrecht.
2. de Wet van 3 mei 1971, Stb. 286, houdende
regeling van de besloten vennootschap met be
perkte aansprakelijkheid.
3. de Wet van 3 mei 1971, Stb. 287, tot aanpassing
van de wetgeving in verband met de regeling
van de B V.
4. de Wet van 3 mei 1971, Stb. 288, tot wijziging
van de artikelen 36e en 45d van het Wetboek
van Koophandel betreffende de ministeriële
verklaring van geen bezwaar.
5. de Wet van 6 mei 1971, Stb. 289, tot wijziging
van het Wetboek van Koophandel (voorzie
ningen met betrekking tot de structuur der
naamloze en besloten vennootschap).
De eerste EEG-richtlijn van 9 maart 1968, waar
aan de Nederlandse wetgeving inzake het ven
nootschapsrecht wordt aangepast, heeft betrek
king op de openbaarmaking van gegevens, de
rechtsgeldigheid van verbintenissen en de nietig
heid van de vennootschap.
Krachtens de aanpassingswet moet bij statuten
wijziging een doorlopende integrale tekst van de
statuten bij het handelsregister worden neergelegd.
Zijn de statuten vóór de inwerkingtreding van de
wet gewijzigd, dan moet de volledige tekst binnen
twee maanden na die datum worden gedeponeerd.
Bij het handelsregister moet voortaan ook op
gave worden gedaan van de bevoegdheid van be
stuurders en commissarissen tot het vertegenwoor
digen van de vennootschap. De bestaande ven
nootschappen dienen hieraan te voldoen eveneens
binnen twee maanden na de inwerkingtreding van
de Wet.
Nog een nieuwigheid is, dat in brieven en orders
voortaan het handelsregister en nummer van in
schrijving vermeld moet worden. Van alles wat
omtrent de vennootschap in het handelsregister
wordt ingeschreven, dient ook een mededeling in
de Staatscourant te worden gedaan.
Verder bevat de Wet thans voor alle naamloze
vennootschappen de verplichting tot publikatie van
de jaarstukken. Deze verplichting gaat in achttien
maanden na inwerkingtreding van de Wet.
In het Wetboek van Koophandel zijn twee arti
kelen gewijzigd betreffende de ministeriële ver
klaring van geen bezwaar. Deze wijziging houdt
onder meer in dat de ministeriële verklaring van
geen bezwaar geweigerd wordt als er ernstig ge
vaar bestaat dat de vennootschap zal worden ge
bruikt voor ongeoorloofde doeleinden of dat haar
werkzaamheid zal leiden tot benadeling van haar
schuldeisers.
Bij de beoordeling daarvan wordt rekening ge
houden met de voornemens en het verleden van
390