UT CNZE Cl VN HE
Terugblikker weet niet door wie het initiatief is
genomen om een Centrale Bank, voor de reeds
bestaande Boerenleenbank op te richten. Het móet
wel geponeerd zijn in de „Boerenbond" en waar
schijnlijk tijdens een algemene vergadering daar
van.
Wèl is het duidelijk welke banken naast de
Boerenbond gezamenlijk de „Coöperatieve
Vereeniging van Raiffeisenbanken en landbouw-
vereenigingen" hebben opgericht (de geschiedenis
van deze banken nl. Uithoorn, Wognum, Berkhout,
Netterden, Angerlo en Didam, die compareerden
voor de notaris, werd in de Raiffeisenbode van
1969 beschreven.)
Hoe het ook zij, op 12 juni 1898 werd de akte
van oprichting verleden voor notaris Hermanus
Gerardus Nicolaas van Romondt bij welk „ver
lijden" de Nederlandsche Boerenbond een be
langrijke pen in de inkt had.
Het was wel de bedoeling dat die pen in de
inkt zou blijven want het lidmaatschap van de op
gerichte vereniging werd zeer nadrukkelijk gekop
peld aan het erkend zijn door en aangesloten zijn
bij de Boerenbond.
Ook de Vereeniging zelve was aan die bepaling
onderworpen.
Deze bepaling lezende is het op de keper
beschouwd verdrietig om te moeten consta
teren dat op velerlei gebieden des levens gebrek
aan toekomstvisie bestraft wordt.
In „ons geval" is dat eigenlijk óók zo, want de
aanvankelijke opzet (Eén Centrale onder super
visie van de Boerenbond) liep al spoedig uit de
hand en dat niet in de laatste plaats ten gevolge
van persoonlijke tegenstellingen.
Vandaag dwingt de maatschappelijke constel
latie gelukkig tot opnieuw samengaan. Maar dat
wordt bereikt ten koste van offers die noodzake
lijkerwijs gebracht moeten worden om menselijke
fouten, die in het verleden zijn begaan, zo goed
mogelijk te herstellen.
Véél dat eertijds tot onenigheid, twist en ge
scheidenheid aanleiding leek te moeten geven
bleek uiteindelijk grote organisatorische en finan
ciële nadelen met zich te brengen die men thans
betreurt. Alles is zo enorm betrekkelijk en het
menselijk streven en getwist is vaak sop die de
kool niet waard is.
Dat geldt onverkort voor de oorspronkelijke
eisen voor het lidmaatschap, zowel als voor de
helaas te lang geleefd hebbende gedachte dat
volledig samengaan onmogelijk zou zijn (en Joost
alleen weet waarom) en dat geldt voor zovele
dingen die zo vreselijk noodzakelijk leken, grote
investeringen vergden en nu opeens veel minder
nodig worden geacht. Dat bleek uit duizend en één
wrijfpuntjes die nu verdorren als gras op te droog
land.
Enfin, dit was zo maar een strikt persoonlijk
overpeinzinkje van Terugblikker die al lang genoeg
meeloopt om inderdaad terug te kunnen kijken.
EEN VERGADERING OP 28 SEPTEMBER 1898
En om nu de draad van het verhaal weer op te
nemen, de opgerichte Vereeniging moest aan het
werk gaan en dat kon niet beter gebeuren dan
door eerst maar eens te gaan vergaderen en een
plan op te maken.
De vereniging had nog geen behoefte aan stuur-,
werk- en contactgroepen, aan studie-advies en
communicatiecommissies en wat dies meer zij.
Men begon heel erg gewoon op 28 september
1898 te Amsterdam met een vergadering van Be
stuur en Raad van Toezicht onder voorzitterschap
van mr. W. H. E. Baron van den Bosch. Als waar
nemend secretaris fungeerde Louis van Rijcke-
vorsel.
Deze eerste vergadering had voornamelijk ten
doel een definitief besluit te nemen aangaande het
vestigen van een kantoor, het benoemen van een
administrateur en het onderling verdelen van de
werkzaamheden.
Eenige leden waren van oordeel dat het
openen van een kantoor belangrijke financieele
386