ONZE BELASTINGEN FISCALE, JURIDISCHE EN BEDRIJFSECONOMI SCHE ASPECTEN ROND DE OMZETTING VAN EEN ONDERNEMING IN EEN NAAMLOZE VEN NOOTSCHAP 2 METHODE VAN OMZETTING De omzetting van een eenmanszaak in een N.V. kan fiscaal op drie verschillende manieren plaats vinden, te weten: 1. Geruisvolle overgang met afrekening; 2. Geruisvolle overgang met stamrechtvrijstelling; 3. Geruisloze overgang. Verder kan nog gewezen worden op de moge lijkheid van oprichting van een nieuwe N.V. als exploitatiemaatschappij zonder dat overdracht van bedrijfsmiddelen plaats heeft met afrekening, door gebruik te maken van de zogenaamde „huur- arresten". Geruisvolle overgang met afrekening Daarbij wordt de gehele in te brengen onder neming als het ware tegen de prijs ingebracht, die een willekeurige derde zou moeten betalen bij koop van de onderneming. Alle stille reserves in clusief de eventuele goodwill komen er dan uit en daarover moet 40 belasting worden betaald. Globaal bezien is deze methode reeds daarom aantrekkelijk, omdat de N.V. op deze reële boek waarden opnieuw gaat afschrijven, waardoor de N.V. zich 43-46 vennootschapsbelasting be spaart. Geruisvolle overgang met stamrecht De inbreng geschiedt hierbij eveneens tegen werkelijke waarden. Voor de meerwaarde van het bedrijf en het bedrag van de desinvesteringsbijtel- ling kan in de plaats van aandelen in de op te richten N.V. en/of een creditering in de vorm van een geldlening een recht op periodieke uitkeringen of verstrekkingen worden bedongen. Hierbij heeft men dus ook het voordeel, dat op de herwaarde ring der bedrijfsmiddelen hoger kan worden afge schreven ten laste van de in de toekomst te ver wachten jaarwinsten. Fiscaal voordeel ontstaat bovendien door de vrijstelling van overdrachtswinst in verband met de verplichtingen inzake het stamrecht. De afrekening van de fiscale claim vindt plaats, doordat de uitkeringen, die te zijner tijd uit dit stamrecht voortvloeien, bij de ontvanger progres sief met inkomstenbelasting worden belast, of in dien het in zijn geheel in een keer wordt afgekocht, tegen het tarief van 20-40 inkomstenbelasting. Teneinde het recht op periodieke uitkeringen onder de stamrechtvrijstelling te doen vallen, moe ten deze uitkeringen aan de volgende eisen vol doen: 1. Toekomen aan de gewezen ondernemer, dus aan degene die het bedrijf inbrengt in de N.V., zijn echtgenote en/of minderjarige kinderen. 2. Uitsluitend eindigen bij het overlijden van de gerechtigden of, voor zover het kinderen be treft, bij hun meerderjarigheid. 3. Voor zover de uitkeringen toekomen aan de gewezen ondernemer niet later ingaan dan op zijn 65e jaar. Wanneer de uitkeringsplicht eindigt voor de N.V. (dus door overlijden van de gerechtigden), valt de contante waarde van de verplichting vrij en wordt de winst van de N.V. over het desbetreffende jaar daarmede verhoogd, zodat daarover 43-46 ven nootschapsbelasting wordt betaald. De vrijstelling van 10.000,bij het staken van een onderneming geldt bij deze methode niet. Indien de uitkeringen uit het stamrecht niet vóór het 65e jaar aanvangen, zal bij deze methode een belangrijk uitstel van belastingbetaling worden ver kregen, terwijl het belastingvoordeel uit de ver- 381

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 35