1963
1966
1967
1968
1969
355 min.
437 min.
461 min.
494 min.
612 min.
kleine grondbezit te ontwikkelen en daartoe kre
dieten te verstrekken. Later werd dit instituut ook
met de financiering van de ruilverkaveling belast.
Het N.I.L.K. heeft tot doel gekregen de be
staande instellingen op het gebied van de krediet
en voorschotverlening aan te vullen en door het
verstrekken van laag renderende leningen de tech
nische uitrusting van de landbouwbedrijven op een
hoger peil te brengen.
Sedert de oprichting van het Landbouwinveste
ringsfonds in 1961 is door het verlenen van staats
garanties de kredietverlening aan de landbouw
ook voor andere bankinstellingen mogelijk gewor
den.
GROTE GROEI VAN DE RAIFFEISEN-
ORGANISATIE
De betekenis van de vier hierboven genoemde
instellingen voor de landbouwkredietverlening
komt duidelijk tot uiting in onderstaand tabelletje:
Onderstaande grafiek geeft een inzicht in de
ontwikkeling van de spaarfondsen en de uitstaande
kredieten in de afgelopen tien jaar.
Bruto-
waarde
agrarische
produktie
4.342 min.
5.121 min.
5.364 min.
5.750 min.
6.300 min.
Krediet
Verleende als prod.
kredieten waarde
8,2
8.5
8.6
8.6
9.7
Sedert 1963 is de bruto-produktiewaarde in de
landbouw met ruim 45% gestegen, het bedrag
aan verleende kredieten steeg daarentegen met
ruim 70%. Deze sterke uitbreiding van de ver
mogensbehoefte is ontstaan door de structurele
veranderingen die zich in de Belgische agrarische
sector voltrekken.
Sedert 1960 is de Raiffeisenorganisatie (C.E.R.A.)
de voornaamste kredietgever voor de landbouw
met een aandeel van 50%; het N.I.L.K. heeft een
marktaandeel van bijna 30
De grote groei van de Raiffeisenkassen is moge
lijk geworden door een sterke aanwas van de
spaargelden. De gemiddelde groei der spaardepo-
sito's bedroeg de laatste jaren circa 12,5%; de
uitstaande kredieten namen per jaar met ongeveer
20 toe.
30
25
20
15
10
Ty
s
s
61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
In dezelfde periode nam het aantal rekeningen
toe van 288.000 tot 614.000. Per ultimo 1970 ston
den bij de C.E.R.A. bijna 73.000 kredieten uit voor
een bedrag van 1.330 miljoen. In 1970 alleen al
werden er ruim 14.500 kredieten tot een bedrag
van 345 miljoen verstrekt.
Het succes van het N.I.L.K. is te verklaren uit de
financiële middelen, die deze semi-overheidsinstel-
ling jaarlijks via de begroting toestromen. De
A.S.L.K. is niet zoals de drie andere organisaties
uitsluitend op de landbouwkredietverlening afge
stemd, maar heeft er wel steeds een belangrijke
plaats aan toegekend.
Het bij de wet van 15 februari 1961 opgerichte
Landbouwinvesteringsfonds beoogt de produktivi-
teit van de land- en tuinbouw te verhogen door het
verlenen van staatsgaranties en rentesubsidies. In
de periode vanaf de oprichting tot medio 1970
werd voor 515 miljoen aan garanties en voor
63 miljoen aan rentesubsidies verstrekt.
Deze bedragen zijn niet door het Fonds zelf
verstrekt. Het zijn de erkende kredietinstellingen,
die de zaken afhandelen en via het Fonds de
staatsgaranties en rentesubsidies ontvangen.
379