financieel overzicht stander van het algemeen invoeren van dubbele wisselmarkten, één voor handelstransacties waar op de Centrale Bank de dollarnotering ondersteunt en een vrije markt voor de financiële transacties. De Franse regering verzette zich dan ook krachtig tegen de gedachte van een fluctuerende wissel koers voor handelstransacties. Er vormden zich duidelijk twee polen, aan de ene kant West-Duits- land dat een zeer liberale houding innam, aan de andere kant Frankrijk dat niet geneigd is een door een sterk ordenend en protectionistisch beleid moeizaam opgebouwde positie door revaluatie prijs te geven. Zowel van de zijde van de Europese Commissie als van de Beneluxlanden werden tussenvoorstel len gedaan. De Europese Commissie kwam met een com promisvoorstel volgens welk de E.E.G.-landen on derling voor commerciële transacties vaste pari teiten vast zouden stellen en ten opzichte van de dollar zouden gaan zweven. De onderlinge marges zouden verkleind worden, de gezamenlijke marge ten opzichte van de dollar zou verbreed worden. Voorts werd duidelijk tijdens de gesprekken, dat de onderlinge verhoudingen tussen de verschil lende E.E.G.-valuta's opnieuw bezien moesten wor den. Duitsland vreesde dat gesplitste koersen niet alleen de bureaucratie in de hand zouden werken maar bovendien tot distorsie aanleiding zouden geven. ESovendien bleef West-Duitsland bij de eis dat de eventueel te splitsen wisselkoersen ten op zichte van derde landen een zwevend karakter zouden krijgen ofwel binnen zeer ruime marges zouden fluctueren. De realisatie van het gemeenschappelijk laten zweven van de E.E.G.-valuta's ten opzichte van de dollar zou overigens technisch gezien geen een voudige zaak zijn. Floe het ook zij, een gemeen schappelijke oplossing werd niet gevonden, het geen betekende dat ieder van de partners een eigen antwoord diende te vinden bij de heropening van de wisselmarkten en er geen gemeenschappe lijk standpunt is opgebouwd ten behoeve van de jaarvergadering van het I.M.F. HEROPENING WISSELMARKTEN Bij de heropening van de geldmarkten op 23 augustus was het duidelijk dat ieder van de be langhebbenden op de nieuwe situatie moest in spelen. Het Britse Pond ging op beperkte schaal zwe ven, de Italiaanse Lire zou kunnen zweven tot 0,75 boven en beneden de officiële pariteit. De Italiaanse handelsbanken werden tegelijkertijd verplicht de tegenwaarde van hun bezit aan vreemde valuta in Lires aan te houden. Ook Japan, dat aanvankelijk een vaste wisselkoers handhaafde werd dusdanig bedolven onder de dollars dat het op 28 augustus eveneens tot een zwevende valuta overging. Frankrijk werkte met een systeem van dubbele wisselkoersen, w.o. een officiële koers voor alle transacties verband houdend met de handel. De drie Beneluxlanden besloten de vaste onder linge waardeverhouding tussen Franc en Gulden te herstellen en gezamenlijk ten opzichte van derde valuta's te gaan zweven. België handhaafde daarbij het systeem van dub bele noteringen. Eén notering geldt voor commer ciële transacties. Deze wordt aan de Nederlandse gulden gekoppeld met een marge van 3 De financiële Franc daarentegen kan onbeperkt fluc tueren. Het besluit van de Beneluxlanden tot het vormen van een monetair blok sluit aan bij de voorstellen die door deze landen in Brussel werden ingediend. Deze voorstellen omvatten een gemeenschappelijk zwevende koers ten opzichte van de dollar met daarnaast voor iedere van de partners de vrijheid om volgens eigen inzichten ongewenste kapitaal stromen buiten de deur te houden. Dit voorstel werd met name door Frankrijk ver worpen. Inmiddels werden in ons land maatregelen getroffen om aan de massale toestroming van bui tenlands kapitaal, in het eerste halfjaar 1971 bijna f 1 miljard uit obligatieverkeer, een einde te maken. Niet-ingezetenen kunnen voortaan alleen Neder landse obligaties kopen met zgn. O-guldens, welke vrijkomen uit verkopen van andere guldensobliga ties in bezit van buitenlanders. De monetaire impasse die ontstond, nadat Ame rika zijn goudloket voor andere landen sloot, is helaas niet aangegrepen om de monetaire eenheid van Europa in een versneld tempo te realiseren. Mogelijk vormt het initiatief van de Beneluxpartners een uitdaging voor de andere E.E.G.-lidstaten om zich opnieuw te bezinnen en een gemeenschappe lijke formule te vinden. 376

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 30