gende zaak. Een sociale verzekering houdt de mogelijkheid in, om tegen lagere kosten (iedereen moet immers meedoen en de voorwaarden zijn uni form) een bodemvoorziening te treffen, waarboven iedereen zich naar eigen inzicht particulier kan bijverzekeren. Het is te wensen, dat hier een so ciale verzekering uit de bus komt die niet klakke loos is gekopieerd van de verzekering voor de loontrekkenden maar waarbij rekening wordt ge houden met de bijzondere situatie van de zelfstan digen. Wat de ruilverkavelingen betreft had minister Lardinois vóór zijn speech in Zwolle nog juist ken nis kunnen nemen van het grote verzet tegen de ruilverkaveling in Tubbergen. Hij volstond ermede op te merken, dat men elders in het land de gelden, welke voor Tubbergen zijn bestemd, best kon ge bruiken. Toch laat zo'n gebeurtenis in Tubbergen en ook wel elders in het land, zien dat wij met het beleid voor de ruilverkavelingen scheef dreigen te groeien. Toch is het buiten kijf dat degenen, die de Cultuurtechnische Dienst gemaakt hebben tot het enige efficiënt werkend instrument van ruimtelijke herordening in ons land, een beter oordeel ver dienen dan zij nu vaak krijgen. In de regeringsverklaring werd gesproken over een „bezinning op enkele aspecten van de ruilver kaveling". Er worden voorstellen uitgewerkt waar over de regering in 1972 „hoopt te beslissen". Er is één grote witte plek in alle stukken die aan het kabinet-Biesheuvel vooraf zijn gegaan en in de officiële verklaringen daarna: de grondbank. Nu is het bekend dat noch de premier noch de minister van Landbouw de grondbank hoog op hun lijst van prioriteiten hebben staan. Ook zal de benarde budgettaire situatie een rol spelen, die onder an dere geleid heeft tot een vermindering van de aan koop van natuurgebieden. Toch zou het van belang zijn in deze kabinetsperiode althans een begin te maken met de grondbank, zodat men later, als men er meer middelen aan kan en wil besteden, gemak kelijk tot uitbreiding van activiteiten kan overgaan. Prof. dr. B. C. L. Lievegoed, Organisaties in ontwik keling, 261 blz., 16,Lemniscaat, Rotterdam In dit boek van de directeur van het Nederlands Paedagogisch Instituut, wordt een organisatie model omschreven, de klaverbladorganisatie, dat is ontstaan uit een jarenlange praktijk in binnen- en buitenland met ontwikkelingsprojecten in be drijven en organisaties. In de klaverbladorganisatie wordt een maximale verkeersdoorstroming moge lijk gemaakt, het is een flexibele, toekomstgerichte organisatievorm, waarbij vernieuwing een inge bouwde eigenschap van het systeem is geworden. Sterk de nadruk ligt hierbij op het integreren van het sociale in de economische en technische kan ten van organisaties. De schrijver analyseert in de loop van zijn uit voerig gedocumenteerd werk de verschillende fasen die groeiende organisaties doorlopen en het is uit die analyse dat tenslotte zijn boeiende en realistische visie op de eisen van de huidige en toekomstige maatschappij ontstaat. In zijn organi satiemodel staat de leiding niet aan een eenzame top, maar in het centrum van de proces- en infor matiestromen, waarbij gebruik wordt gemaakt van alle kennis en motivatie uit de organisatie. Een waardevol boek voor lezers, die geïnteres seerd zijn in modern bedrijfs- en organisatiebeleid. dM. 361

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 15