DE TWAALF GEWESTEN EENLUSTRUMVERSLAG 1964 1965 1966 1967 f f 1968 3.450.000,— 5.895.000,— 6.489.000,— 8.094.000,— 9.467.000,— 1969 11.459.000,— 1970 13.841.000,— 32.000,tot 1,5 miljoen! Onlangs verscheen het jaarverslag over 1970 van De Twaalf Gewesten. Met dit jaarverslag werd de eerste periode van 5 jaar afgesloten sedert deze maatschappij zich onder de nieuwe naam en in de nieuwe opstelling naar buiten presenteerde. Gedurende deze vijf jaar vertoonde De Twaalf Gewesten een krachtige expansie, zowel met be trekking tot de binnen- en buitendienstorganisatie als ten aanzien van de financiële structuur. Het premie-inkomen steeg van 3,5 miljoen in 1964 tot 14 miljoen in 1970. Op zichzelf behoeft dit nog niet tot juichkreten aanleiding te geven, menige verzekeraar die in premie-inkomen groeit doet dat te snel, hetgeen tot grote moeilijkheden leiden kan, zelfs tot débacles; de voorbeelden daarvan liggen ook in het jongste verleden direct voor het grijpen. Wat echter wel een reden voor voldoening geeft, is een stijging van premie in combinatie met een stijging der reserves. Dit nu is bij De Twaalf Ge westen in belangrijke mate het geval. De premie steeg in de jaren 1964-1970 als volgt: De technische reserves stegen in die jaren als volgt: Premie Schade- reserve reserve Totaal 1964 607.000,— 335.000,— 942.000,— 1965 1.148.000, 728.000,— 1.876.000, 1966 1.768.000, 1.290.000,— 3.058.000,— 1967 2.288.000,— 1.692.000, 3.980.000,— 1968 ƒ2.750.000,— 1.949.000,— ƒ4.699.000,— 1969 3.440.000,— ƒ2.741.000,— 6.181.000, 1970 ƒ4.029.000,— ƒ3.081.000,— 7.110.000, De vrije reserves ten slotte stegen van Uit de cijfers van de afgelopen 5 jaar spreekt duidelijk de doelstelling dat het bedrijf is gericht op de behartiging van de belangen van de leden/- verzekerden. Het is ook deze doelstelling die de band bevor dert tussen de Raiffeisenbanken en De Twaalf Gewesten. Eind 1970 waren ongeveer vijfhonderd plaatselijke banken als bemiddelaar voor deze maatschappij werkzaam, een bron waaruit de pro- duktie steeds sneller vloeit. De in 1970 bruto- ontvangen premie van 13.814.000,betekent een stijging van 21 ten opzichte van vorig jaar 11.459.000,Het aantal afgesloten verzeke ringen bedroeq, exclusief reisverzekeringen, 85.000 (v.j. 75.000). De beleggingen stegen met 914.000,tot 9.375.000,De hiermede samenhangende inte rest vertoonde een accres van 74.000,tot 491.000,—. Het schadeverloop gaf een stijging te zien van 3 en beliep hierdoor 63 van de verdiende premie. Deze stijging wekt ook vergeleken met andere schadeverzekeringsinstellingen geen ver wondering, omdat assuradeuren wat betreft pre mie-aanpassingen altijd noodgedwongen achter blijven bij de externe kostenverhogende factoren, terwijl het lange tijd duurt voor een premieverho ging in de resultaten doorwerkt. Verheugend is een te constateren daling in het kostenpercentage. Uitgedrukt in een percentage van de bruto-premie bedroeg dit 14,7 (v.j. 14,8%). De technische reserves werden om begrijpelijke redenen weer naar veilige maatstaven vastgesteld en bedroegen tezamen 51,4% van de brutopremie of 7.110.000,—. De premiereserve nam hiervan 4.029.000, 29,1 voor haar rekening, terwijl de schade- reserve 3.081.000,22,3%) bedroeg. Vol gens de in het jaarverslag opgenomen samen- .341

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 51