ONZE 1ELASTINEEN FISCALE, JURIDISCHE EN BEDRIJFSECONOMI SCHE ASPECTEN ROND DE OMZETTING VAN EEN ONDERNEMING IN EEN NAAMLOZE VEN NOOTSCHAP I De vorming van een N.V. en in het bijzonder omzetting van een bestaande onderneming in een N.V., moet vanuit verschillende oogpunten worden overwogen: zij moet zowel fiscaal en juridisch als economisch verantwoord zijn. De omzetting is fiscaal verantwoord wanneer zij geschiedt op het moment waarop de wettelijk toe gestane mogelijkheden tot het verminderen van of zelfs tot het ontkomen aan belastingheffing over mogelijke in de onderneming aanwezige stille re serves ten volle kunnen worden benut, alsmede besparingen op de jaarlijkse totale belastingheffing over de bedrijfswinst kunnen worden verkregen. Bedoeld „moment" is afhankelijk van de gemid delde normale winstcapaciteit van het bedrijf van ten minste drie aan het jaar van de omzetting voor afgaande boekjaren. Het juridisch te bereiken resultaat is het vast stellen van juridische zekerheden zoals beperking van de aansprakelijkheid van de deelnemer(s), continuïteit van de onderneming en vererving van het aandelenbezit. De N.V. is een rechtspersoon, die een eigen vermogen bezit en door middel van uitvoerende organen rechtshandelingen verricht. Aandeelhou ders zijn voor hetgeen namens de N.V. is verricht, in tegenstelling tot vennoten in een vennootschap onder firma of een ondernemer in een eenmans zaak, persoonlijk niet verder aansprakelijk dan tot het bedrag van hun vermogensdeelname in de N.V. Hoewel het bestaan van de N.V. ontegenzeggelijk afhangt van haar uitvoerende organen, wordt zij losgemaakt van de persoonlijke basis. Financiële en andere persoonlijke omstandig heden van directeuren/aandeelhouders hebben in beginsel geen invloed op haar. Doordat het risicodragende kapitaal van de N.V. niet opeisbaar is, wordt de continuïteit van de onderneming na onverhoopt overlijden van een directeur/grootaandeelhouder niet bedreigd indien een of meer erfgenamen niet bij de onderneming 333

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 43