financieel overzicht verse landen, minder juist is. In wezen zou de dol lar moeten devalueren, hetgeen Amerika tot nu toe pertinent heeft geweigerd. Men kan ook de andere bij het systeem betrok ken valuta's revalueren, doch daartoe geeft de binnenlandse situatie van de betrokken landen (b.v. Nederland) niet de minste aanleiding, soms zelfs eerder tot het tegendeel. In Nederland is er sprake van een tekort op de lopende rekening. Binnen E.E.G.-verband werd de noodzaak tot pariteits wijziging betwijfeld. Zo kwam men in de marathonzitting van de E.E.G. op 8 en 9 mei van dit jaar tot de conclusie dat de situatie van de betalingsbalans van de E.E.G.- landen geen pariteitswijziging rechtvaardigt. In feite is de basisbetalingsbalans (lopende rekening, plus langdurig kapitaalverkeer) in de E.E.G. als ge heel in evenwicht, aldus de deskundigen. Van een fundamentele onevenwichtigheid is, gemeten aan de situatie in West-Europa, geen sprake. Zouden de landen de ruilverhouding van hun valuta willen wijzigen, dan zouden zij het eens moeten worden over de grootte van de gezamen lijke pariteitswijziging. Dat ook dit momenteel nog tot de mogelijkheden behoort, bewijzen de maatregelen die genomen werden om de valutacrisis het hoofd te bieden. Zwitserland en Oostenrijk revalueerden hun munt eenheid. Duitsland en Nederland namen hun toe vlucht tot een zwevende koers. Een aantal landen stelde paal en perk aan de deviezenstroom door beperkende bepalingen. Be paald geen eenstemmige reactie van een Europa, dat op weg is naar een monetaire unie. De recente ervaringen stemmen tot nadenken. Zo zal men zich moeten kunnen wapenen tegen willekeurige stromen van kortlopende gelden. Deze materie kreeg opnieuw aandacht tijdens de Inter national Banking Conference in München en tij dens een bijeenkomst van de Europese Commis sie. Als tegenmaatregelen werden onder meer voorgesteld: een beperking van de rentevergoe ding op buitenlandse tegoeden, en een systeem van minimumreserves tegenover buitenlandse te goeden. Een nieuwe aanpak richt zich op een gro tere marge van de Europese valuta ten opzichte van de dollar. Hierdoor wordt tegelijkertijd rekening gehouden met het streven tot versteviging van de band tus sen de verschillende Europese valuta's, en met ver storende speculatieve dollarstromen welke buiten de deur worden gehouden. Zorgt de ondersteuning van de centrale banken (met uitzondering van West-Duitsland en Neder land) ervoor dat de wisselkoersen maximaal naar boven en beneden van de officiële pariteit kunnen afwijken, thans liggen er plannen op tafel om de bandbreedte tot 2 3 te vergroten. Tegelijkertijd zal er dan een einde komen aan het zwevende bestaan van de gulden en de Duitse mark. KAPITAALMARKT De valutacrisis van begin mei heeft de obligatie- markt niet onberoerd gelaten. De tot dan ruime belangstelling vanuit het buitenland voor Neder landse obligaties gaf de markt een zeer vriende lijk aanzien. Vooral de positie van de gulden in het internationale kapitaalverkeer, alsmede het binnen landse renteniveau droegen hiertoe bij. Bij een zeer levendige handel was er sprake van een doorgaans vaste stemming. Dit leidde tevens tot een verhoogde emissie-activiteit. Vooral kort lopende leningen waren in het buitenland erg ge vraagd. De rendementen op langlopende staatsleningen daalden tot ca. 7% na in mei vorig jaar het hoogste punt van 8y8 bereikt te hebben. Aan deze situatie is met het zwevend maken van de Duitse mark en de Gulden een abrupt einde ge komen. De markt moest het nu stellen zonder de steun van het buitenland. Een en ander ging aan vankelijk gepaard met flinke koersverliezen. Tot eind mei lag de markt er verlaten bij, waardoor de koersen zich bij geringe omzetten nauwelijks kon den handhaven. Vanaf begin juni toonde het buitenland weer geleidelijk aan wat meer belangstelling voor onze obligaties, hoewel de vraag beduidend geringer bleef dan vóór de valuta-onrust. Aankondigingen van belangrijke emissies wer den naar een later tijdstip verschoven. De emissie statistiek wees uit, dat in mei slechts drie kleine leningen zijn uitgegeven en wel drie 81/2 ge zondheidszorgleningen. Ondanks deze rust aan het emissiefront bleek de openbare emissie-activiteit in de periode ja nuari tot en met mei aanzienlijk groter te zijn ge weest dan in dezelfde periode van 1970. In totaal 326

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 36