leende deze dollars opnieuw uit aan andere ban ken en bedrijven elders in de wereld. Dollarverplichtingen hadden via deze ontwikke ling tot gevolg dat een veelvoud aan betaalmid delen (via deze multiplies) in omloop kwamen. De verplichtingen van Amerikaanse banken aan hun overzeese kantoren vormen een belangrijke indicator voor de Eurodollarverplichtingen van de Amerikaanse banken. In de herfst van 1969 be reikten deze verplichtingen een hoogtepunt van 14,6 miljard. Aan het begin van 1971 waren deze verplichtingen tot ongeveer de helft teruggelopen. Het is duidelijk dat het met Eurodollarmarkt aan geduide verschijnsel een eigen leven gaat leiden. Men spreekt voorts van een Eurodollarmarkt in ruimere zin waarin meer valuta's een rol spelen. Deze markt ontstaat doordat financiële instellin gen vorderingen verkrijgen en verplichtingen op korte termijn aangaan in andere valuta dan van het land waar deze instellingen zich bevinden. Bankinstellingen vormen via het telefoon- en telex- net de knooppunten in dit verkeer, waarvan het volume thans op ca. 50 miljard geschat wordt. BELANGRIJKE PLAATS VAN DE VERENIGDE STATEN Keren wij terug tot de betekenis van de Ver enigde Staten in het internationale betalingsver keer dan blijkt dat dit land als verzorger van de wereldsleutelvaluta de rol te vervullen kreeg van de grote hoeder van het internationale monetaire systeem. Een rol die Europa, zolang het geen ge meenschappelijke valuta heeft, niet kan over nemen. Deze positie vraagt van de Verenigde Staten de nodige discipline. Een en ander verplicht tot een bepaald gedrag dat lang niet altijd in overeen stemming is met datgene wat uit nationale finan- cieel-economische overwegingen noodzakelijk is. Met andere woorden nationale belangen (groei, welvaart, werkgelegenheid e.d.) kunnen in strijd komen met internationale belangen, zoals de sta biele voorziening van valuta. Het monetaire systeem heeft na de oorlog ge durende enkele tientallen jaren zeer goed gewerkt en niet weinig bijgedragen tot de toename van de welvaart in de westerse wereld. De dollar nam hierbij zoals gezegd een sleutel positie in. Voegt men hierbij het feit, dat de positie van het Engelse Pond, dat op historische gronden (centrum van wereldhandel, belangrijke positie van het bankwezen) ook jarenlang als een reserve sleutelvaluta heeft gegolden, sterk is afgebrokkeld en in het kader van de toetreding van Engeland tot de E.E.G. als zodanig zal gaan vervallen, dan kan het belang van de dollar als enige sleutel valuta nog in belangrijkheid toenemen. De grondslag van het valutasysteem berust op het vertrouwen in de sleutelvaluta. Het vertrouwen in de dollar is echter tanende; het wisselende, economische en financiële beleid van de Verenig de Staten heeft hieraan in niet geringe mate bij gedragen. Tot welke moeilijkheden een wisselend binnen lands beleid kan leiden, heeft de achter ons lig gende periode laten zien. Na een restrictief beleid met een hoog renteniveau met als reactie een extra sterk beroep van het Amerikaanse bedrijfs leven op het financieringspotentieel van West- Europa volgde er een politiek van liquiditeits verruiming en lage rentestanden, die gericht was op een herleving van de inmiddels stagnerende Amerikaanse economie. Dit expansieve beleid krijgt een extra accent nu verkiezingen in zicht komen. Tegelijkertijd trachtte een aantal West- Europese landen hun overspannen economie af te remmen met een restrictief beleid. De hoge rentestanden die hiermee gepaard gin gen, alsmede speculatieve overwegingen deden de dollarstroom naar Europa aanzwellen. De binnenkomende geldstroom doorkruiste de restrictieve politiek van de Europese centrale ban ken. Zo bedroeg de dollartoevloed naar West- Duitsland in 1970 meer dan 6 miljard, waaraan tot begin mei 1971 nog eens 5,2 miljard werd toe gevoegd. Begin april namen verscheidene Euro pese centrale banken (waaronder De Nederland- sche Bank), die hun beleid zo weinig mogelijk wensten te laten ontkrachten door de Amerikaanse maatregelen, hun toevlucht tot een discontover laging. Een hierdoor wat lager wordende rente in Europa en de wat oplopende rentevoet in Amerika brachten schijnbaar even soelaas. In fundamenteel opzicht was er evenwel niets veranderd en begin mei brak er een acute valutacrisis uit. GROEIEND ONBEHAGEN Geleidelijk groeide het inzicht dat de bestaande verhoudingen tussen de munteenheden, gezien de huidige positie van de betalingsbalansen van di- 325

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 35