toekomstige rentabiliteit van de nieuwe onder neming, wanneer zowel op het bestuurlijk niveau als op het niveau van de directie ieder een plaats moet krijgen. Te grote besturen kunnen niet doelmatig werken en vormen een rem op de besluitvaardigheid in de organisatie, terwijl juist in de eerste fase van de fusie een slagvaardig beleid nodig is. Voor een directie, die uit te veel mensen bestaat, geldt het zelfde, maar dan in versterkte mate. Men moet m.i. dan ook van meet af aan deze problematiek zakelijk durven aanpakken. Anders wordt het een kwestie van „uitzieken" hetgeen ten koste gaat van de concurrentiekracht van de nieuwe combinatie. Overigens ligt een van de grootste moeilijk heden, waar ik nu niet nader op inga, dikwijls in het menselijk vlak. Onder de betrokken werknemers in dienst van de betreffende coöperaties ontstaan niet zelden spanningen en ongerustheid over hun positie na de fusie. Het spreekt vanzelf, dat hierbij veel over leg en een grote zorgvuldigheid van de betrokken besturen en directies is vereist. VERDERE SAMENWERKING NOODZAKELIJK Hoewel in diverse sectoren en met name in de aan- en verkoopsector, in de veiling- en in de zuivelsector een verheugende ontwikkeling valt te constateren, zal de samenwerking tussen gelijk soortige coöperaties nog verder doorgezet moeten worden. SAMENWERKING TUSSEN ONGELIJKSOORTIGE COÖPERATIES Voor ongelijksoortige coöperaties is de situatie geheel anders dan voor brancheverwante coöpe raties. Er zijn diverse vormen van contractuele bin dingen tussen verschillende soorten van coöpe raties denkbaar, zonder dat zij op andere dan door die contracten bestreken terreinen een gemeen schappelijk beleid voeren. Deze vorm is zelfs de meest voor de hand liggende. De eigen verant woordelijkheid en identiteit van de afzonderlijke coöperaties, blijft daarbij geheel intakt, maar dat belet geenszins, dat diverse vormen van samen werking worden toegepast. Een goed voorbeeld hiervan vormt de samenwerking ter zake van de integratiecontracten tussen de afzetcoöperaties voor vee en vlees, voor eieren en pluimvee slachterijen enerzijds en de veevoederleverende coöperaties anderzijds. Ook de banken leveren hieraan een belangrijke bijdrage door verstrek kingen van krediet. De coöperatieve pluimveeslachterijen danken zelfs hun ontstaan aan andersoortige coöperaties; in het zuiden namen de eierafzetcoöperaties des tijds het initiatief tot oprichting van een pluimvee slachterij; later zijn ook de veevoedercoöperaties deelnemers in deze onderneming geworden. De coöperatieve pluimveeslachterij N.V. Wezep heeft alleen centrale aankoopcoöperaties als aandeel houders. Ik acht het ook van groot belang, dat de coöpe raties tijdig een openhartig overleg met elkaar voeren wanneer zij zich bewegen (of plannen heb ben in die richting) op het pad van de „diversifi catie". Ten aanzien van de diversificatie, dat wil zeggen over de noodzaak daarvan, heb ik zelf nog geen afgerond oordeel. Ik moet zeggen, dat ik een beetje huiverig sta tegenover een uitbreiding van activiteiten door coöperaties, die hun op gebieden brengen, die nauwelijks meer enig verband houden met de hoofdactiviteit. Ik weet, dat er diverse argumenten zijn om een dergelijk beleid te voeren: produktie- en distributieverwantschap en derge lijke. Men spreekt tegenwoordig van voedsel pakketten, die door de landbouwcoöperaties zou den moeten worden aangeboden. Wanneer men dit pakket probeert samen te stellen uit een aantal artikelen, waarbij verschillende coöperaties zijn betrokken, lijkt dat wel aantrekkelijk. Ik dacht dat de oprichting van de N.V. Groenhoven, waarin een aantal grote coöperaties samenwerken ter zake van de toelevering van levensmiddelen aan groot winkelbedrijven en grootverbruikers, uit deze op vatting is geboren. Door deze vorm van samenwerking kunnen ook informaties worden uitgewisseld en eventuele diversificatieprogramma's van de deelnemers voor gemeenschappelijke rekening worden opgezet res pectievelijk gecontinueerd. Hierdoor kunnen nieuwe mogelijkheden voor een verdere valori satie van onze landbouwprodukten worden ge oreerd. Ik geloof echter niet, dat wij ons ten doel moeten stellen om aan grootwinkelbedrijven een zo groot mogelijk assortiment artikelen te gaan leveren. Er is nog veel te doen om de eigen concurrentie- 311

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 21