de detailhandel
provincies zouden kunnen samenhangen met de
geografische spreiding van de grotere bevolkings
centra en met de bestaande verbindingen buiten
beschouwing latend, moet er rekening mee worden
gehouden dat het wel wat voorbarig is de moge
lijkheden, die de exploitatie van een meubelzaak
biedt af te leiden uit de winkeldichtheid per pro
vincie. Het bestaan van regionale koopkrachtver-
schillen is een van de factoren, die van grote
invloed zijn op de kans om tot redelijke bedrijfs-
uitkomsten te komen. Het blijkt nu dat in Drenthe,
de provincie met de geringste winkeldichtheid,
per ultimo 1970 2,48 meubelzaken per 10.000 in
woners waren gevestigd, per 10.000 inwoners be
droeg in dat jaar het inkomen circa f 30 miljoen,
dit is per meubelzaak ruim 12 miljoen. Langs
dezelfde weg kan worden becijferd, dat dit in
Noord-Holland, de provincie met het hoogste ge
middelde inkomen per hoofd, circa 12,2 miljoen
bedroeg, dus een aanzienlijk kleiner verschil dan
de winkeldichtheidsgraad zou doen vermoeden.
Het inkomen van de bevolking is weliswaar een
belangrijke factor, doch de hoogte van de con
sumptieve bestedingen, alsmede de richting waarin
en de manier waarop de vraag zich ontwikkelt, zijn
van grote betekenis voor de bedrijfsuitkomsten. In
1969 besteedden de Nederlanders 3,86% van de
consumptieve uitgaven aan artikelen, die de detail
handel in meubelen en woningtextiel in haar assor
timent voert. Dit mag een tot tevredenheid stem
mend beeld geven, het komt immers neer op
2.200 m.ljoen, toch is er sedert 1966 sprake van
een dalend aandeel van de bestedingen aan deze
categorie goederen in de totale gezinsconsumptie.
OMZETONTWIKKELING
De geldomzetten in de detailhandel in meubels
en woningtextiel hebben zich, met uitzondering van
1969, tamelijk gunstig ontwikkeld; tot en met 1967
werd jaarlijks een gemiddelde omzetstijging van
8'/2 geboekt. Het jaar 1968 was door de enorme
anticipatie-aankopen in verband met de invoering
van de Ei.T.W. een zeer gunstig jaar voor de
branche. Ten opzichte van 1967 werd er in 1968
ruim 15 meer omgezet en vooral in de december
maand werden grote omzetten behaald. De wrange
vruchten van deze extra-inkopen in 1968 werden
in het daarop volgende jaar geplukt. Een omzet
daling van 7 over het gehele jaar drukte de
detailhandel met de neus op het feit, dat de terug
houdendheid van het publiek vooral de aankoop
van duurzame consumptiegoederen betrof. In de
cember 1969 werd een omzet behaald, die slechts
64 van de totale verkoopwaarde van dezelfde
maand in het daaraan voorafgaande jaar bedroeg.
Voor 1970 werden weer veel betere resultaten
geboekt, ten opzichte van de overeenkomstige
kwartalen van het jaar daarvoor waren vooral het
1e en het 4e kwartaal uitermate gunstig. Over het
gehele jaar genomen steeg de gemiddelde omzet
met circa 18
Uit een structuur-analyse kan men afleiden, dat
in de komende jaren kan worden gerekend op een
vraagvermeerdering van gemiddeld 5 per jaar
en dat in 1980 de omzetten in deze branche in
volume verdubbeld zullen zijn vergeleken bij 1966.
Hieruit blijkt wel, dat meubelen hoog staan geno
teerd op het verlanglijstje van de consument. Aan de
andere kant weet men ook dat in tijden van alge
mene duurte en terugslag in de conjunctuur de aan
schaf van meubelen een lage prioriteit krijgt. Een
welvaartsstijging leidt ertoe dat de consument een
ruimere keuzemogelijkheid wenst. Hieruit volgt
logischerwijze dat de ondernemer naar nieuwe
variëteiten en uitbreiding van het aantal prijs
klassen zal moeten gaan zoeken. Bij de keuze van
de nieuwe elementen in het assortiment zullen
buitenlandse produkten een rol van betekenis gaan
spelen.
Vooral de spectaculaire vergroting van de tapijt-
invoer springt in het oog. Voor de Nederlandse
fabrikanten van woninginrichtingartikelen is het
daarom een noodzaak geworden meer eenheid in
de handelsgebruiken ten opzichte van hun af
nemers te brengen om hun positie op de binnen
landse markt te kunnen continueren.
BEDRIJFSRESULTATEN
Per onderneming werd in 1969 een gemiddelde
omzet van 655.000 behaald. Binnen de totale
groep van detailhandelaren in de meubel- en
woninginrichtingbranche is de spreiding der om
zetten echter aanzienlijk. Samenvattend kan hier
over worden opgemerkt dat de helft der zaken
een omzet had tussen f 450.000 en f 1.150.000.
Daar in de woninginrichtingbranche veelal ook
ambachtelijke werkzaamheden worden verricht, is
306