MOGELIJKHEDEN EN MOEILIJKHEDEN
VOOR DE LANDBOUW
LANDBIOW GOMMINIAAg
Weer wordt het schiereiland waarop Pakistan en
India gelegen zijn met hongersnood bedreigd. Dit
maal is het geen natuurramp, droogte of waters
nood maar een tragisch politiek conflict dat er de
oorzaak van is dat miljoenen mensen de meest
elementaire levensbehoeften moeten ontberen. Van
alle kanten wordt er hulp geboden met medicijnen
en voedsel.
Wanneer er in ons land door de landbouw voor
meer voedselhulp wordt gepleit, wordt dat vaak
meesmuilend ontvangen. Het wordt opgevat als het
pleiten voor eigen belang met als middel de el
lende van anderen. Bovendien is er de afgelopen
jaren een stuk verbetering in de voedselproduktie
gekomen onder meer door het gebruik van hoog-
produktieve graanrassen die juist in landen als
India en Pakistan worden toegepast. Het laatst
genoemde land ging zelfs prat op een exportover
schot. Het opeenstapelen van voedsel in het Wes
ten zou wel een oplossing betekenen voor de
landbouwoverschotten maar van weinig nut zijn
voor de ontwikkelingslanden, zo wordt vaak ge
redeneerd.
Tijdens het Wereldvoedselcongres in Den Haag
van een jaar geleden, heeft minister Lardinois een
voorstel gedaan tot het vormen van voedselvoor
raden op enkele plaatsen in de wereld om in geval
van nood snel over voedsel te kunnen beschikken.
Uit gegevens van het Rode Kruis blijkt dat het bij
rampen gemiddeld vijftig dagen duurt voordat
voedsel gereed is voor vervoer. Deze periode kan
tot enkele dagen worden verkort wanneer er voed
sel in geschikte verpakking klaar ligt. Dat kost
natuurlijk geld, omdat wanneer de voorraad niet
gebruikt wordt rente- en opslagkosten worden ge
maakt. Bij rampen duren vijftig dagen echter heel
lang en in dit geval zijn zulke uitgaven zeker ver
antwoord.
Laten wij hopen dat de dramatische gebeurte
nissen in India en Pakistan een stimulans zijn voor
het vormen van deze internationale noodvoorraden.
Het nieuwe kabinet Biesheuvel heeft de bezui
niging op de overheidsuitgaven in het vaandel ge
schreven en ook de landbouw zal daarvan de ge
volgen ondervinden. Vooral geldt dit de ruilver
kavelingen waar de nadruk zal komen te liggen op
kavelruilen en waarvoor de verlaging van de sub
sidies en een verhoging van de renten wordt aan
gekondigd. De grondgedachte hiervan is, dat wan
neer verbetering van de bedrijfsomstandigheden
zo belangrijk is voor de landbouw, de betrokkenen
daar ook in meerdere mate de kosten van moeten
opbrengen. Dat men in de landbouw hiervan niet
is gediend komt overigens niet, omdat men de ruil-
verkaveling kritiekloos als het enig heilbrengend
middel beschouwt; ook in landbouwkringen wenst
men verbeteringen in dit instrument aan te bren
gen om bij voorbeeld tot bedrijfsvergroting te
komen.
Wanneer er echter op ruilverkavelingen wordt
bezuinigd, behoeft men niet te verwachten dat de
gelden elders in de land- en tuinbouw aangewend
zullen worden.
Ook de sectoren landbouwonderwijs en onder
zoek en voorlichting op agrarisch terrein (export
voorlichtingsorganen!) zullen een aderlating onder
gaan.
Aangekondigd werd een onderzoek naar een
landinrichtingswet. Hierin zouden een aantal taken
van de huidige ruilverkaveling kunnen opgaan.
De nadruk zal echter zo stond in het regeer
akkoord liggen op de niet-agrarische functies
van het platteland, al zal „effectief beleid, gericht
302