Dit laatste geschiedt zoals bekend in een cyclus van ringvergaderingen en centrale ringvergaderin- gen. De eerste centrale ringvergadering van dit jaar vond plaats op 23 maart. In ons aprilnummer werd hieraan enige aandacht besteed. In deze vergade ring gaf de voorzitter van de Hoofddirectie een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen bij het streven naar volledig samengaan. Gememo reerd werd de instelling van 25 werkgroepen, de integratie van de N.V. Gemeenschappelijk Bank kantoor in de Raiffeisen-Boerenleenbank, de plaat sing van de automatisering van de beide Centrale Banken onder één centrale leiding en de centrali satie van de voorbereiding van de beslissingen van leningen en kredieten aan coöperatieve vereni gingen en andere rechtspersonen. Het centraal laten verrichten van bepaalde acti viteiten impliceert in een aantal gevallen over dracht van bevoegdheden aan de Raiffeisen-Boe renleenbank. Dit geldt onder meer voor de coöpe ratiefinanciering, het beursverkeer, de interne or ganisatie en de interne controle. Voor wat betreft het laatstgenoemde onderwerp werd melding gemaakt van gesprekken gevoerd met de externe accountant, die krachtens de Wet op de Jaarrekening verantwoording gaat dragen voor de jaarrapporten. In verband daarmede werd de interne controle aan de Raiffeisen-Boerenleen bank toevertrouwd en onder één centrale leiding geplaatst. Uitvoerig werd stilgestaan bij de problematiek van de verhouding tussen de komende Centrale Bank en de aangesloten banken en de communi catieorganen waarlangs informatie gegeven kan worden maar ook inspraak mogelijk is. Melding werd gemaakt van een speciale commissie belast met het inventariseren van de onderdelen van de modelstatuten van de Raiffeisenbanken en Boeren leenbanken. Medegedeeld werd ook dat het voor lopig niet in de bedoeling ligt om de gedachten- vorming te laten uitmonden in ontwerpstatuten of reglementen maar in een nota ter bespreking in de ring- en kringvergaderingen. Eerst nadat deze nota uitvoerig in de organisaties besproken is kan men verder gaan met het formuleren van bepaalde voorstellen met betrekking tot statuten van de ene Centrale Bank van de toekomst en de modelsta tuten voor de aangesloten banken. Tevens werd ingegaan op de functies van de ringen en de Centrale Ringvergadering als commu nicatieorganen. Ook werd overwogen de samen stelling van de Centrale Ringvergadering in die zin te wijzigen, dat iedere ringvertegenwoordiging be staat uit een lid van het bestuur, een lid van de raad van toezicht van een lokale bank en een directeur. Ten einde de communicatieorganen zoveel moge lijk in te schakelen werd na de Centrale Ringver gadering door het bestuur van de Centrale Bank besloten een tweetal extra centrale ringvergaderin gen te doen plaatsvinden. Een belangrijk gesprekspunt tijdens deze ver gadering zal worden gevormd door de voorstellen gericht op een beter betrekken van de plaatselijke banken bij de gedachtenvorming rond de toekom stige verenigingsstructuur. Vooruitlopende op deze voorstellen is inmiddels medegedeeld, dat de ge dachten uitgaan naar het vormen door de Centrale Ringvergadering en de Centrale Kringvergadering van een gemeenschappelijke Commissie van Over leg. Veel van de werkzaamheden welke door de 25 werkgroepen worden verricht hebben een sterk technisch karakter en richten zich op harmonisatie en integratie van het werk van beide centrale banken. Gaat het echter over personeelsregelingen voor plaatselijke banken, dan is inspraak via de ge- eigende kanalen onmisbaar. In dit verband wordt terecht gedacht over een Commissie van Overleg. Terugkerend naar de bestaande communicatie organen verdienen de voorjaarsringvergaderingen onze aandacht. Er werden in de maanden april en mei 38 ringvergaderingen gehouden. Bij ieder van de vergaderingen was een lid van de directie van de Centrale Bank aanwezig, die een beschouwing wijdde aan de ontwikkeling in de Raiffeisenorgani- satie in enge en ruimere zin. De toelichting op de cijfers werd gegeven vanuit de gezichtspunten liquiditeit, rentabiliteit, solvabili teit en groei van de organisatie. Gezien het zware beroep dat op onze organisatie werd gedaan stond de liquiditeit in 1970 onder zware druk, getuige het slinkende saldo van de banken op de A-grens, dat aan het eind van het jaar zelfs negatief was. Het bedrijfsresultaat werd als gunstig getypeerd zij het dat toenemende 243

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 5