WET HUUR EN VERHUUR VAN
BEDRIJFSRUIMTE
Na de rust in Cocoa Beach het slot van de reis;
bezoek aan het Nasacenter in Washington en ont
vangst door Werner von Braun. En ofschoon de
heer Von Braun, daags te voren uit Japan was
teruggekeerd en ondanks zijn vol bezette agenda,
nam hij de moeite zich vijf kwartier lang met de
jeugdige bezoekers bezig te houden. Zodanig lang,
dat niet alleen de gastheer maar ook zijn gasten
in tijdnood kwamen. Dat zij ten slotte op het nip
pertje het vliegtuig naar New York haalden was
te danken aan de organisatorische kwaliteiten van
de Amerikaanse reisleider.
En in New York wachtte dan de Boeing 707 voor
de terugtocht naar Europa. Voor de jongelui was
het kennelijk nog te kort geweest. Voor één van
hun begeleiders in ieder geval niet. Hij vond het
een zeer interessante belevenis. Vindt Amerika
een machtig land met veel vriendelijke en voor
komende mensen die het allemaal goed menen,
maar wat apathisch aan het worden zijn door de
ontzagwekkende problemen waar zij maar geen
oplossing voor zien. Hij heeft want het bloed
kruipt waar het niet gaan kan banken bezocht
in de grote steden en in de kleinere plaatsen.
Waarbij hem bleek, dat voor wat betreft de in
richting, er geen reden is het Amerikaanse voor
beeld te volgen. En bij hem de vraag opkwam
of het zo nodig is aan teeners de mogelijkheid te
bieden persoonlijke leningen te krijgen. En voor
wat de activiteiten aangaat om nieuwe relaties aan
te trekken lijkt hem voorshands de methodiek van
zijn eigen organisatie nog beter. Het oude Europa
met het kleine Nederland heeft zo zijn kleine be
zwaren en kinderlijke gewoonten. Maar het was
goed er weer terug te keren.
Op 1 mei 1971 is in werking getreden de Wet
28 januari 1971 (Stb. 44) houdende bepalingen met
betrekking tot huur en verhuur van bedrijfsruimte
en tot onteigening van verhuurde bedrijfsruimte.
Aan de regeling van de huurovereenkomst in het
Burgerlijk Wetboek is een nieuwe afdeling toege
voegd. De werking hiervan beperkt zich tot be
drijfsruimten in detailhandel, horecasector, am-
bachtsbedrijf, afhaal- en besteldiensten en kam-
peerbedrijf. Op deze categorieën is de Huurwet
niet langer van toepassing; hiervoor gelden voort
aan uitsluitend de bepalingen van artikel 1624 t/m
1636b (nieuw) B.W. De nieuwe wet is niet van toe
passing op gehuurde bedrijfsruimte, waarin het
bankbedrijf wordt uitgeoefend. Hierop blijft onge
wijzigd de Huurwet van toepassing.
Vergeleken met de Huurwet wordt bij de onder
havige wet de huurbescherming versterkt, voor
namelijk ter bescherming van door de huurder op
gebouwde goodwill verbonden aan het ter plaatse
uitgeoefende bedrijf. De nieuwe regeling bevat in
hoofdzaak bepalingen van dwingend recht. Iedere
huurder van bedrijfsruimte in de zin van deze wet
krijgt in beginsel recht op huur voor de duur van
tien jaar. Dit geldt niet indien partijen bij de aan
vang een proefperiode van ten hoogste twee jaar
overeenkomen. Tenzij aanstonds een huurperiode
van meer dan vijf jaar is bedongen, heeft de ver
huurder na vijf jaar een beperkte mogelijkheid tot
opzegging, namelijk indien hij aantoont het bedrijfs
pand nodig te hebben voor zich of voor zijn naaste
familieleden ofwel de bedrijfsvoering van de huur
der niet is geweest zoals een goed huurder be
taamt.
De opzegging dient te geschieden met inacht
neming van een termijn van een jaar. De huurder
kan zich binnen zes weken na ontvangst van de
opzegging tot de kantonrechter wenden met het
verzoek de opzegging nietig te verklaren, waarna
toetsing aan de zojuist genoemde gronden plaats
heeft.
Ook na tien jaar eindigt de huur niet van rechts
wege. De verhuurder moet weer formeel opzeggen
ten minste een jaar tevoren. Ook hier dan de huur
der zich binnen zes weken tot de rechter wenden.
De toetsing heeft vervolgens plaats op de gronden
287