ALGEMENE VERGADERING
COÖPERATIEVE
CENTRALE BOERENLEENBANK
Op donderdag 27 mei vond te Eindhoven de
Algemene Vergadering plaats van onze zuster
organisatie.
In zijn openingsrede releveerde de heer C. G.
A. Mertens, voorzitter van de raad van beheer van
de C.C.B., hoe kort geleden het was, dat de ge
meenschappelijke vestigingsregeling tussen de
Utrechtse en Eindhovense organisatie in beide
algemene vergaderingen werd bevestigd.
„Mij is toen gevraagd", aldus de heer Mertens
„of dat voorstel een beginpunt dan wel een eind
punt was. Ik heb toen geantwoord, dat het in de
eerste plaats een toetssteen zou zijn en dat ik een
verdergaande samenwerking tussen beide land
bouwkredietorganisaties allerminst uitsloot. Ik had
toen beslist niet durven denken, dat we in de daar
op volgende jaarvergadering, dus vandaag, reeds
met zoveel verdergaande voorstellen van samen
werking zouden kunnen komen. Blijkbaar heeft de
vestigingsregeling psychologisch goed gewerkt
voor de samenwerking en heeft deze regeling de
baan vrijgemaakt voor een verder samengaan. Wij
verheugen ons in ieder geval ten zeerste, dat de
ontwikkeling en het op gang komen van deze
nauwe samenwerking vandaag in volle omvang aan
de orde kan komen".
WAARSCHUWING
In zijn toelichting op de jaarstukken waar
schuwde algemeen directeur, mr. Ph. C. M. van
Campen, voor de weinig florissante economische
en monetaire situatie van het moment, waarin onze
organisatie haar bedrijf moet voeren.
We verkeren thans in een situatie van over-
besteding, als gevolg waarvan de lopende rekening
van de betalingsbalans een belangrijk tekort te
zien heeft gegeven terwijl tezelfdertijd een om
vangrijke kapitaalinvoer heeft plaatsgevonden. „Het
is duidelijk", aldus de heer Van Campen, „dat zo'n
situatie niet kan blijven voortduren, zonder dat
ernstige moeilijkheden ontstaan. Dit betekent dat
aan de binnenlandse overbesteding een eind zal
moeten worden gemaakt. Alle bestedingscatego
rieën, de overheidsbestedingen, de particuliere
consumptie en de bedrijfsinvesteringen, zullen
daartoe een belangrijke bijdrage moeten leveren".
UNANIEM ACHTER HET FUSIESTREVEN
Ook op de vergadering van onze zusterorgani
satie werd het woord gevoerd door de voorzitter
van de hoofddirectie van de Coöperatieve Raif-
feisen-Boerenleenbank, dr. A. J. Verhage. Hij gaf
een overzicht van de ontwikkelingen, welke moeten
leiden tot het volledig samengaan van beide orga
nisatie.
Bij dit agendapunt werd een motie in behande
ling genomen, ingediend door de boerenleenban
ken Apeldoorn, Emmeloord en Zwolle, die erop
aandrongen dat de toekomstige samenwerking
tussen de nieuwe centrale bank en de aangesloten
banken zodanig zou worden geregeld dat daarin
wordt opgenomen zowel de mogelijkheid van vol
doende inspraak van de aangesloten banken als
een passende begeleiding vanwege de centrale
bank, waardoor een optimaal functioneren van de
aangesloten banken binnen het kader van de or
ganisatie als geheel verzekerd is.
De heer Simmes van de boerenleenbank Emmel
oord in zijn toelichting op deze motie: „Bij het tot
stand brengen van één nieuwe organisatie zal men
de plaatselijke belangen en verantwoordelijkheden
goed tegen elkaar af dienen te wegen en er zal
over en weer een goede communicatie en inspraak
mogelijk moeten zijn tussen plaatselijke banken en
centrale bank. Wellicht kunnen meer verantwoor
delijkheden worden gelegd bij de bestaande dis
tricten, zodat deze de aangesloten banken desge
wenst van advies kunnen dienen in de hele pro
blematiek. Pas dan functioneert het geheel volledig;
als een goed geoliede machine".
De heer Mertens verklaarde volledig achter de
motie te staan; zij was overeenkomstig de bedoe
lingen van bestuur en directie van de Coöperatieve
Centrale Boerenleenbank. De voorzitter zag de
motie als een duidelijk ondersteuning van het be
leid. Dat vond ook de algemene vergadering die
zich unaniem achter de motie schaarde en zich
daarmee zonder voorbehoud uitsprak vóór volledig
samengaan met de Utrechtse organisatie.
263