1969 lag. In de sector van de meer persoonlijk gerichte kredietverlening woningbouw en con sumptieve doeleinden werd een bedrag van rond 850 miljoen aan nieuwe leningen verstrekt. De verhouding bedrijfsfinanciering en financie ring voor persoonlijke behoeften ligt hiermee op 60 resp. 40 Ontwikkelingen in eerste kwartaal 1971 De eerste maanden van het jaar 1971 laten enige verlichting zien van de druk op de liquiditeit van de organisatie. De middelenaanwas vertoonde in het eerste kwartaal 1971 een zeer gunstig verloop. De toeneming van de spaargelden bedroeg f 208 miljoen tegen 118 miljoen in dezelfde periode van het vorig jaar. De verklaring van de gunstige tendens in het spaargeldverloop schrijven wij toe aan onder andere de relatief hoge rente die op de diverse spaarrekeningen kan worden gemaakt. Terwijl de rente op de kapitaalmarkt de laatste maanden een aanzienlijke daling heeft vertoond, zijn op de spaar rekeningen de tarieven nog nauwelijks gewijzigd. Alleen op de hoogstrentende termijnrekeningen is een bescheiden aanpassing doorgevoerd. Ta riefsverlaging wordt bemoeilijkt door de scherpe concurrentieverhoudingen. Wij betreuren het dat de overheid in dezen een belangrijk remmende factor vormt. Door de R.P.S. wordt op 4-jaars- deposito's nog 8 vergoed, een percentage dat in het licht van de situatie op de kapitaalmarkt verre van reëel is. Hier moet echter onmiddellijk aan worden toe gevoegd, dat het niveau van de uitzettingen be paald geen inzinking vertoont tot nu toe. De grote latente kredietvraag die reeds jaren in onze volks huishouding aanwezig is, geeft ook geen reden te verwachten, dat er spoedig een vermindering van de vraag naar financieringsmiddelen zal komen. De uitzettingen in de vorm van kredieten en le ningen namen bij de aangesloten banken in het eerste kwartaal 1971 met 182 miljoen toe tegen 185 miljoen in dezelfde periode van 1970. De conclusie ten aanzien van de eerste maanden van 1971 moet dan ook zijn, dat er onvoldoende terughoudendheid is betracht bij de uitzettingen, hetgeen geleid heeft tot een aanzienlijke over schrijding van de grens, die De Nederlandsche Bank aan de korte kredietverlening heeft gesteld. Op grond van beide genoemde factoren ver wachten wij dit jaar een minder grote spanning tussen middelen en uitzettingen in onze organisatie. Hier moet echter onmiddellijk aan toegevoegd worden, dat het niveau van de uitzettingen bepaald geen inzinking vertoont tot nu toe. De uitzettingen in de vorm van kredieten en leningen namen bij de aangesloten banken in het 1e kwartaal 1971 met f 182 miljoen toe tegen f 185 miljoen in de zelfde periode van 1970. Ingaande op de bedrijfsresultaten van de af zonderlijke onderdelen van de organisatie besprak de voorzitter achtereenvolgens de aangesloten banken, de Centrale Bank, de Raiffeisenhypotheek- bank en het O.R.G.F. Aangesloten banken De resultatenrekening van de aangesloten ban ken gezamenlijk sluit met een winstcijfer van 28,3 miljoen, na voorziening voor belastingen van 26,9 miljoen, voorziening voor bedrijfsrisico's 2,9 mil joen en overige reserveringen van f 7,8 miljoen. Nemen wij winst en alle reserveringen gezamenlijk, dan bedraagt het resultaat over 1970 in totaal rond f 66 miljoen tegen 44 miljoen in 1969, een stijging van exact 50 Een groot deel van dit hogere resultaat moet echter aan de fiscus worden afgedragen, in ver band met de verhoging van het tarief van de ven nootschapsbelasting van 20% tot globaal 34%. Het stemt tot voldoening, dat de aangesloten ban ken in verband met de zwaardere fiscale eisen een zodanig beheer hebben gevoerd, dat de solvabifi- teit er niet door is aangetast. Vooral nu in de nabije toekomst gerekend moet worden op invoe ring door De Nederlandsche Bank van stringente solvabiliteitsmaatregelen voor de organisatie als geheel, is het van groot belang de reservepositie 254

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 16