in het geheel brengen. De motie was ingediend
omdat hij niet helemaal gerust was omtrent de
handhaving van de autonomie in de komende for
matie. Uit publikaties en mondelinge toelichtingen
was spreker gebleken, dat er aanzienlijke struc
turele verschillen bestaan tussen de Utrechtse en
Eindhovense organisatie.
In onze structuur is een belangrijke plaats inge
ruimd voor de autonomie. Deze geeft een grote
verantwoordelijkheid aan de leden van besturen en
raden van toezicht. Met deze structuur zijn wij
groot geworden, aldus de heer Vondeling, die de
vrees uitsprak dat aantasting van de autonomie het
enthousiasme, waarop onze organisatie steunt zou
aantasten.
Op verzoek van een aantal leden uit onze
organisatie is de toon van de motie, waarmee vol
gens de heer Vondeling meer dan 400 banken hun
instemming hebben betuigd, wat vriendelijker ge
worden.
Spreker verzocht de vergadering de motie niet
te interpreteren naar de letter, maar naar de geest.
Het invoegen van de woorden zoveel mogelijk"
wordt wel gezien als het doen van water in de wijn.
De heer Vondeling had hier principieel geen be
zwaar tegen, mits er maar niet zoveel water bij
gedaan zou worden dat er een smakeloos produkt
zou ontstaan. Hij sprak de hoop uit dat de Alge
mene Vergadering deze motie niet zou aanvaarden
als gericht zijnde tegen het bestuur van de Centrale
Bank maar meer als steun in de rug.
ANDERE PROCEDURE
De heer G. E. de Jonge, voorzitter van het be
stuur van de Raiffeisenbank ,,Wissenkerke" stelde,
dat de motie van de bank Oosterwolde in de Ring
Noord- en Zuid-Beveland besproken was, men met
de afgezwakte inhoud akkoord kon gaan, maar het
beter achtte deze motie op de eerstvolgende Cen
trale Ringvergadering en in de Commissie van 18
te doen behandelen.
De heer De Jonge achtte de motie daar meer op
zijn plaats dan op de Algemene Vergadering.
ZONDER BINDING EN LASTGEVING
De heer Disbergen sprak namens de Apel
doornsche Coöperatieve Boerenleenbank W.A.
(Raiffeisenbank) zijn dank uit voor het vele en
nuttige voorbereidende werk, dat sedert 18 sep
tember 1970 was verricht om zo gauw mogelijk te
komen tot een fusie van de beide centrale banken.
De bestaande verontrusting en bezorgdheid ver
klaarde hij uit het feit, dat bij de Centrale Banken
de voorbereiding van de fusie alle aandacht kreeg
op grond van de omstandigheid, dat men in de
overtuiging leefde te handelen in de geest van de
plaatselijke banken. Nu inmiddels verschillende
toezeggingen zijn gedaan ter verbetering van de
communicatie, achtte de heer Disbergen het juist
dat de plaatselijke banken de Centrale Bank te
Utrecht zonder binding en lastgeving de gelegen
heid zouden moeten geven in een open gesprek
met de Centrale Bank te Eindhoven te komen tot
nadere voorstellen voor de regeling van de ver
houding aangesloten banken tot de ene Centrale
Bank van de toekomst.
Spreker onderscheidde hierbij een formeel juri
dische kant geregeld in statuten en huishoudelijk
reglement en een economische autonomie, waarbij
rekening moet worden gehouden met dwingend
voorgeschreven maatregelen van de zijde van De
Nederlandsche Bank.
De nieuwe Centrale Bank komt er voor de
plaatselijke banken, aldus spreker. Er kan nimmer
een juridisch en/of een economisch filialen-
systeem ontstaan, mits de plaatselijke banken maar
van hun stemrecht gebruik maken.
De heer Disbergen achtte nog voldoende ge
legenheid tot het maken van op- of aanmerkingen
aanwezig, wanneer te zijner tijd de ontwerpsta
tuten en nieuw huishoudelijk reglement en andere
voorschriften op tafel worden gelegd. Mocht dan
blijken, dat niet aan de wensen van de plaatselijke
banken voldaan zou zijn, dan kan altijd nog over
wogen worden de ontwerpen te amenderen of
eventueel af te stemmen.
De heer Disbergen las uit de motie een zeker
250