ALGEMENE VERGADERING 1971 OPENING Ruim drieduizend afgevaardigden van plaatse lijke banken bezochten deze voor onze organisatie zo belangrijke Algemene Vergadering, welke werd geopend door mr. R. J. van Beekhoff, voorzitter van de Raad van Toezicht. Na de afgevaardigden en gasten welkom te heb ben geheten, ging hij in op het belangrijkste punt van de vergadering, het bespreken van de komende fusie van beide landbouwkredietorganisaties, waar over dr. A. J. Verhage, voorzitter van de Hoofd directie van de Raiffeisen-Boerenleenbank later op de dag een uitvoerige inleiding zou houden. De heer Van Beekhoff schetste de fusie als een eenmalig gebeuren, dat ingrijpende gevolgen kan hebben voor alle betrokken partijen. Hij vond het een begrijpelijke zaak, dat iedereen graag alle ge volgen zou kennen, maar al wat nieuw is bergt een element van onzekerheid in zich. De wens nauwer betrokken te zijn bij het gebeuren is daarom be grijpelijk. Daarom worden hiervoor maatregelen genomen. Hij vroeg de vergadering vertrouwen te hebben. PUNTEN VAN BEHANDELING Tot de punten van behandeling, die daarop volg- dan behoorden de vacature in het Bestuur, de verkiezing van drie leden van de Raad van Toe zicht, wijzigingen in het huishoudelijk reglement. In de bestuursvacature werd overeenkomstig het voorstel niet voorzien, terwijl herverkiezing plaats vond van de navolgende leden van de Raad van Toezicht: de heren G. Vredeveld, H. de Jong en L. A. M. Elenbaas. De heer H. J. Hylkema, voorzitter van de Raad van Toezicht van de Raiffeisenbank Hillegom bood dr. A. J. Verhage namens de aangesloten banken een geschenk aan, in verband met zijn aftreden als voorzitter van het Bestuur. De heer Verhage vroeg zich in zijn dankwoord af of hier wel van een afscheid sprake was, nu hij immers in een breder organisatorisch verband is teruggekeerd. TOELICHTING OP DE JAARSTUKKEN Nadat de heer Van Beekhoff met enkele woorden de nieuwe voorzitter van het Bestuur, mr. C. Th. E. Graaf van Lijnden van Sandenburg, had geïntrodu ceerd, legde deze verantwoording af aan de Algemene Vergadering over het beleid van het afgelopen boekjaar en gaf daarbij een toelichting op de balans en resultatenrekening. Hij stelde opnieuw een sterke groei vast van ons bankbedrijf. Zo stegen de toevertrouwde gelden met rond 15% en de uitzettingen met 18%. Spre ker constateerde dat de feitelijke graad van kre dietuitzettingen 83'/2 heeft bedragen, tegenover 771/2 in 1969. Dit gaf een duidelijke indruk van de sterke druk welke op de liquiditeiten werd uit geoefend. Sprekende over de eerste maanden van dit jaar, wees hij op het feit dat er sprake is van enige verlichting van deze druk op de liquiditeit. De middelenaanwas vertoonde in het eerste kwartaal een zeer gunstig verloop. Deze ontwikkeling werd onder andere toege schreven aan de relatief hoge rente, welke op diverse spaarrekeningen kan worden gemaakt. Ter wijl de rente op de kapitaalmarkt de laatste maan den een aanzienlijke daling heeft vertoond zijn de rentetarieven op spaarrekeningen nauwelijks ver laagd. Wij betreuren het, aldus de spreker, dat de overheid in deze een remmende factor vormt. Door de R.P.S. wordt op vierjaarsdeposito's nog 8 vergoed, hetgeen in het licht van de situatie op de kapitaalmarkt verre van reeël is. Overigens moet worden gesteld dat het niveau van de uitzettingen tot nu toe bepaald geen inzin king vertoont. De conclusie ten aanzien van de eerste maanden van 1971 moet dan ook zijn, dat onvoldoende terughoudendheid is betracht bij de uitzettingen. Gevolg hiervan is een aanzienlijke overschrijding van de grens door De Nederlandsche Bank aan de korte kredietverlening gesteld. Sprekende over de bedrijfsresultaten van de 3

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 5