VRAAG IN ANTWOORD
VRAAG
Met betrekking tot een onroerend goed, waarin
het cafébedrijf wordt uitgeoefend, wordt in een
koopakte vaak bepaald, dat de koper er voor in
staat, dat gedurende de tijd waarin hij de be
schikking over het gekochte perceel heeft, ook
wanneer hij dit mocht hebben verhuurd of anders
zins ten gebruike afgestaan, alleen door een met
name genoemde brouwerij geleverd bier zal wor
den verkocht, vertapt of in voorraad gehouden,
alsmede dat voor geen ander bier reclame zal
mogen worden gemaakt, alles op straffe van de
verbeurte van een forse boete.
Is degene, aan wie de zaak eventueel zou wor
den doorverkocht, aan dit beding gebonden?
Indien op het onroerend goed hypotheek wordt
gevestigd ten behoeve van de Bank, is dan de
Bank als hypotheekhoudster aan het beding ge
bonden?
ANTWOORD
De opgelegde verplichtingen gaan niet auto
matisch over op degene, aan wie de zaak wordt
doorverkocht. Sinds een arrest van de Hoge Raad
van 3 maart 1905 staat het vast, dat wel de rechten
uit een overeenkomst overgaan op de rechtver
krijgenden onder bijzondere titel, maar niet de
verplichtingen. Ook de Bank als hypotheekhoud
ster is er niet aan gebonden in geval van verkoop
ex artikel 1223 B.W.
In het genoemde geval van het perceel, dat
wordt verkocht onder beding dat er geen ander
dan een bepaald merk bier in zal worden verkocht,
betekent dit dus dat latere kopers hieraan niet zijn
gebonden.
Het zou echter voor de tegenwoordige eigenaar
niet best zijn, wanneer de gemaakte bepalingen
door zijn opvolgers niet zouden worden nage
komen. Hij staat er namelijk voor in, dat dit wél zal
geschieden en verbeurt ten behoeve van de brou
werij gewoonlijk een boete voor elke dag, waarop
een overtreding plaats heeft of voortduurt, veelal
daarnaast ook nog een onmiddellijk opeisbare
boete tot een hoog bedrag.
Om aan zo'n boete te ontkomen wordt gewoon
lijk bij doorverkoop een zogenaamd kettingbeding
in de koopakte opgenomen. Dat wil zeggen, dat de
koper in de koopakte dezelfde verplichting inzake
het bierverbruik op zich neemt als zijn voorganger
en zich verbindt om bij latere verkoop dezelfde
verplichtingen weer in de koopakte op te nemen
voor zijn opvolger. Enzovoort. Alles eveneens op
straffe van een bepaalde boete.
Geheel waterdicht is het kettingbeding niet. De
ketting kan worden doorbroken. Ook is, zoals
reeds gezegd, de hypotheekhouder er niet aan
gebonden. Hetzelfde geldt voor een curator bij
verkoop in geval van faillissement.
Gebruikelijk is het echter wel, dat ook bij ver
koop door een hypotheekhouder het kettingbeding
aan de koper wordt opgelegd. In de praktijk wordt
zo'n beding meestal in het proces-verbaal van
veiling opgenomen.
Tenslotte is het desbetreffende pand immers
kennelijk bestemd voor de bierverkoop en zal het
op deze basis ook zijn getaxeerd.
237