Overdracht tegen een stamrecht Indien de overdracht van een bedrijf niet wordt overgedragen voor een bepaalde som, doch tegen een „stamrecht", b.v. lijfrente, dan geldt de hier- voorgenoemde vrijstelling van 10.000,niet voorzover de waarde van de stamrechtvrijstelling groot is. Is de waarde b.v. f 8.000,dan resteert nog een stakingsvrijstelling van 2.000,doch in de meeste gevallen zal de stamrechtvrijstelling wel geheel worden opgebruikt en zal er geen ruimte overblijven voor deze z.g. franchise. Artikel 19 van de Wet Inkomstenbelasting geeft de volgende opsomming van voorwaarden bij over dracht tegen een stamrecht: 1. Ingeval in rechtstreeks verband met en uiterlijk zes maanden na het staken van een onder neming periodieke uitkeringen of verstrekkin gen als bedoeld zijn in artikel 25, eerste lid, letter g, worden bedongen, wordt de waarde welke daaraan ten tijde van het staken in het economische verkeer kan worden toegekend, voor zover deze de winst behaald met of bij het staken niet te bovengaat, tot ten hoogste het in het tweede lid aangewezen bedrag ten laste van die winst gebracht, mits de uitkeringen of verstrekkingen: a. toekomen aan de gewezen ondernemer, zijn echtgenote en zijn minderjarige kinderen en pleegkinderen; b. uitsluitend eindigen bij het overlijden van de gerechtigden en, voor zover zij aan de kin deren of pleegkinderen toekomen, tevens een einde nemen bij hun meerderjarigheid; c. voor zover zij toekomen aan de gewezen ondernemer, niet later ingaan dan op zijn 65-jarige leeftijd of, zo de onderneming op latere leeftijd wordt gestaakt, niet later dan zes maanden na het staken en, voor zover zij toekomen aan anderen dan de gewezen ondernemer, niet later ingaan dan zes maan den na zijn overlijden. 2. Het in het eerste lid bedoelde bedrag beloopt: a. 200.000,in de gevallen waarin: 1e. de ondernemer ten tijde van het staken van de onderneming de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt; 2e. de ondernemer ten tijde van het staken van de onderneming voor 45 percent of meer arbeidsongeschikt is in de zin van artikel 53, derde lid, en de hem toe komende uitkeringen en verstrekkingen ingaan binnen zes maanden na het staken; 3e. de onderneming wordt gestaakt door het overlijden van de ondernemer; b. 100.000,in de gevallen andere dan die van letter a waarin: 1e. de ondernemer ten tijde van het staken van de onderneming de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt; 2e. de aan de ondernemer toekomende uit keringen of verstrekkingen dadelijk in gaan; c. 50.000,in de overige gevallen. 3. Onze minister kan, onder andere door hem te stellen voorwaarden, afwijkingen toestaan van het bepaalde in het eerste lid, letter a en b. Staking door overlijden Indien een onderneming door overlijden van de ondernemer wordt gestaakt, welke ondernemer alsdan geacht wordt onmiddelijk vóór zijn over lijden de onderneming te hebben gestaakt en zijn daarin aanwezige vermogen tegen de waarde, welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend, te hebben overgedragen aan zijn rechtverkrijgenden, dan kunnen deze het ver schil tussen de hiervoor bedoelde waarde en de boekwaarde de overlijdenswinst verminderd met de vrijstelling van f 100.000,afrekenen tegen een tarief van 20 Maar zij kunnen ook gebruik maken van de z.g. doorschuiffaciliteit, mits de rechtsopvolgers die de onderneming willen voort zetten of mede voortzetten zulks aan de fiscus schriftelijk verzoeken. In dat geval vindt dan geen afrekening plaats en deze rechtsopvolgers worden ieder voor zijn deel geacht in de plaats te zijn getreden van de overledene. Voor de toepassing van een toekomstige vrij stelling wegens staken van de onderneming moet deze langer dan drie jaren voor hun rekening zijn gedreven. 231

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 43