van be- en verwerking, opslag en verhandeling van agrarische produkten beliepen in 1969 ca. 500 mil joen Frs. tegenover Frs. 391 miljoen in 1968 en vertoonde dus een groei van 29 3. Financieringsbronnen De middelen zijn van verschillende herkomst; het belangrijkst zijn rekening-couranttegoeden en spaargelden op langere termijn. De aan de spaar ders geboden mogelijkheden zijn gelijk aan die van andere banken. Verder beschikt het Crédit Agricole zoals alle andere kredietinstellingen, maar op bijzondere voorwaarden over herdisconteringsfaciliteiten bij de Banque de France. Naast do hierboven beschreven Caisse Natio nale bestaan er coöperatieve landbouwkredietban- ken die niet aangesloten zijn bij de Caisse Natio nale. Deze coöperatieve banken hebben hetzelfde ju ridische statuut als de bij de regionale banken aangesloten banken. In vier departementen hebben de plaatselijke coöperatieve landbouwkredietban- ken op regionaal niveau departementsbanken inge richt. De vier departementsbanken zijn lid van de Fédération Centrale du Crédit Agricole Mutuel, die totaal 561 banken omvat. De werkzaamheden en de herkomst van de financieringsmiddelen zijn nage noeg hetzelfde als bij de Caisse Nationale. B. HET COÖPERATIEVE KREDIET 1. Institutionele kader De kredietcoöperaties zijn opgericht volgens de principes van Raiffeisen: het zijn zelfstandige ban ken, ze beheren de middelen die ze in ontvangst nemen zelf, beslissen over de te verstrekken kredieten en de rentevergoeding. De plaatselijke banken zijn verplicht zich aan te sluiten bij een regionale federatie die in meerdere departementen werkt. Er zijn 20 regionale federa ties en één federatie die banken verenigt, welke in een geïsoleerde positie verkeren en die niet vol doende in aantal zijn om een federatie te vormen. Zij moeten bij de Confédération Nationale du Cré dit Mutuel aangesloten zijn die eveneens een ver eniging is volgens de wet van 1901 en waarvan ook de Federatie der kredietbanken van het coöpe ratieve landbouwkrediet lid is. Van de 3.676 in de confederatie verenigde plaat selijke banken zijn er 1.140 uitsluitend in de land bouwsector werkzaam. Het toporgaan van het coöperatieve krediet is de Caisse Centrale du Crédit Mutuel, een coöperatie met een wisselend kapitaal die onder toezicht staat van de Nationale confederatie van het coöperatieve krediet. 2. Werkzaamheden Leningen, waarvan de looptijd in het algemeen korter is dan 5 jaar, worden voornamelijk aan na tuurlijke personen verstrekt. Industriële bedrijven en handelsondernemingen worden door de coöpe ratieve kredietbanken niet gefinancierd. Soms wordt wel deelgenomen aan de financiering van gemeen telijke projecten. 3. Financieringsbronnen De voornaamste bron van de middelen zijn de besparingen. Daarnaast nemen de banken rekening- courantgelden en gelden op termijn aan. De Franse overheid is bij het landbouwkrediet, zowel wat betreft de verstrekte kredieten als de finan cieringsmiddelen nauw betrokken. Uit de schatkist worden bij voorbeeld bedragen ter beschikking ge steld, die het voor de Caisse Nationale mogelijk maken een relatief lage rente te berekenen. Ook worden soms bijzondere fondsen opgericht, die landbouwers moeten helpen bij zware schade gevallen. Aan de kant van de financieringsmiddelen zijn de coöperatieve kredietbanken onderworpen aan de algemeen geldende regels. Met betrekking tot de spaarboekjes zijn de coöperatieve krediet banken gelijkgesteld met de spaarbanken: belas tingvrijdom voor het eerste boekje en verstrekking van een getrouwheidspremie. 227

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 39