Mutaties in de toevertrouwde middelen bij de aangesloten Raiffeisenbanken
COMMENTAAR OP DE CIJFERS
Spaarresultaten bij de verschillende spaarinstellingen
Bedragen x f 1 mijloen
maart
jan. t/m maart
1971 1970
1971 1970
Spaartegoed
71,2 29,0
207,6 +120,1
Termijndeposito's
8,1 17,1
1,4 36,4
Tegoed op privérekeningen
5,2 +11,8
68,9 59,5
Rekening-courant zakelijk
59,6 27,6
35,7 +11,8
Totaal
127,9 85,5
+313,6 +227,8
Maart
De toename van de toevertrouwde middelen lag op een
hoog niveau, hetgeen veroorzaakt werd door het goede
opaarresultaat en de sterke aanwas van het tegoed op
zakelijke lopende rekeningen. De ontwikkeling van het saldo
der privérekeningen en termijndeposito's verliep minder
gunstig. Vooral bij de plattelandsbanken werden in maart
hoge spaaroverschotten geboekt Het percentage van de
middelentoename dat werd uitgezet bedroeg in maart 53
tegen 92 in 1970 en 102 in 1969.
Ook in absolute zin bleef de groei van de uitzettingen on
der het niveau van de overeenkomstige maand van 1970 en
1969 namelijk f 68,1 miljoen tegenover 78,3 miljoen in 1970
en f 78,4 miljoen in 1969. De leningen vertoonden een aan
was van f 88,6 miljoen tegen 78,7 miljoen in 1970. Dat de
uitzettingen in totaliteit niettemin onder het niveau van
1970 bleven vond zijn oorzaak in de mutatie in de debetsaldi
in rekening-courant waar een afname van f 10,7 miljoen
stond tegenover een toename in 1970 van 10,0 miljoen.
Apri!
Uit voorlopige gegevens voor de maand april kan worden
afgeleid, dat ook in deze maand opnieuw een hoog spaar
overschot werd geboekt. Het spaarresultaat bedroeg nl.
f 42,6 miljoen tegen 13,6 miljoen in april 1970. Ook de
creditgelden in rekening-courant geven een belangrijke ver
hoging te zien ten opzichte van dezelfde maand in 1970.
Januari t/m maart
In het eerste kwartaal van 1971 namen de toevertrouwde
middelen met 313,6 miljoen toe tegen f 227,8 miljoen in
de overeenkomstige periode van 1970.
De verbetering ten opzichte van vorig jaar blijkt geheel door
het spaaroverschot te worden veroorzaakt. De mutatie in de
overige middelen lag namelijk f 1,7 miljoen onder het
niveau van 1970. De hogere besparingen kwamen zowel bij
de banken in de stedelijke en semi-stedelijke sfeer voor,
maar vooral bij de plattelandsbanken. De toename van de
uitzettingen bleef met f 180,1 miljoen slechts 4,4 miljoen
onder het niveau van vorig jaar.
Weliswaar nam de rubriek leningen met 26,9 miljoen meer
toe dan in 1970 maar de debetsaldi in de rekening-courant
vertoonden een afname van f 22,0 miljoen tegenover een
toename van 4,7 miljoen in de overeenkomstige periode
van 1970.
De verhouding middelen-uitzettingen vertoonde in het eerste
kwartaal een gunstig beeld: 57 van de middelenaanwas
werd weer uitgezet tegenover 81 in 1970 en 71 in 1969.
Bedragen x 1 miljoen
Maart
Spaarverschil
Spaartegoed
31 maart
Inla
gen
Terug
betalingen
maart
april
jan. t/m
maart
Bedrag
Percen
tage
1971
1970
1971
1970
1971 1970
1971 1970
1971
1970
1971
1970
1971
1970
Raiffeisenorg
375
289
304
264
+71+25
13
206
110
9.061
7.965
25,1
24,9
Boerenl.bankorg.
283
213
230
188
53+25
16
141
83
5.882
5.214
16,3
16,3
Rijkspostspaarbank
174
144
140
136
34+ 8
6
122
58
6.121
5.652
17,0
17,7
Alg. spaarbanken J)
831
632
798
614
33+ 18
13
173
107
7.744
23,5
24,2
Handelsbanken e.o.
511
342
329
302
182 40
84
444
120
6.551
5.399
18,1
16,9
Totaal
2.174 1.620 1.801
1.504
373 +116
120
1.086
478
36.094
31.974
100,0
100,0
Inclusief Centrale Bank.
2) Exclusief met handelsbanken gelieerde spaarbanken.
219