De oorsprong van wat zich in een veel latere
fase tot het drogistenvak heeft ontwikkeld, ligt in
een zeer ver verleden. Deze vorm van dienstver
lening gaat terug tot dezelfde tijd, waarin de op
komst van de geneeskunst valt waar te nemen.
Bij de eerste beoefening van de geneeskunde
werden vele kruiden gebruikt; dit moet de oor
sprong zijn geweest van de functies van medicus,
apotheker en drogist. Tot ver in de 17de eeuw
bleven de verschillen tussen drogist en apotheker
nog bijzonder vaag. Toen zich een onderscheid
tussen deze beroepen ging aftekenen kwam het
zwaartepunt van het drogistenvak steeds meer te
liggen op de groothandel in specerijen en kruiden;
de apotheker ging zich meer en meer toeleggen
op de verwerking van deze produkten en de klein
handel. Aan deze beroepsafbakening lagen hoofd
zakelijk de zogenaamde Farmacopees ten grond
slag. Deze eertijds stedelijke regelingen waren
erop gericht de uitoefening van het medische be
roep en de verkoop van geneesmiddelen dwingend
te regelen.
Sedertdien bleef de handel in drogisterij-artikelen
betrekkelijk aan banden gebonden.
ONTWIKKELINGEN
IN HET DROGISTERIJ-BEDRIJF
VESTIGINGEN EN OMZET
Het aantal drogisterijen in ons land is in de loop
van de laatste jaren vrijwel constant gebleven.
Per 1 januari van dit jaar waren er 3.853 vesti
gingen in deze branche geregistreerd, maar door
uitgifte van erkenningen in andere branches zijn
er, vooral in supermarkten en warenhuizen, zeker
nog een paar honderd verkooppunten van dro
gisterij-artikelen meer.
Van een grote winkelsterfte, zoals wij die bij de
kruideniers en de aardappel-, groenten- en fruit
handel zien, is dus geen sprake. Medio 1970 be
droeg het aantal inwoners per verkoopplaats on
geveer 3.350, per provincie liep dit aantal echter
nogal uiteen. Zo is er in Friesland 1 drogist per
5.100 inwoners, maar in Zuid-Holland 1 drogist per
3.000 inwoners.
De laatste 10 jaar heeft de drogisterijbranche
212