Dr. B. Goudzwaard, Ongeprijsde schaarste Uit
geverij Van Stockum. De Haag, 1970. 180 pagina's
f 17,80
De economie bestudeerde tot voor kort slechts
die relatieve schaarsteverschijnselen welke via
marktprijzen of ,,pretiaal" tot uitdrukking kwamen.
De laatste jaren ontstaat er echter een toenemende
belangstelling voor wat Goudzwaard definieert als
„expretiale effecten", dat wil zeggen niet via de
markt tot uiting komende baten en/of lasten. Met
andere woorden de expretiale effecten gaan nog
buiten de beslissingen van de mensen (inclusief
de ondernemers) om; een bewuste waardering ont
breekt. De expretiale effecten van niet-economisch
karakter noemt Goudzwaard expretiale „verschijn
selen".
De huidige tijd kenmerkt zich door een toe
nemende ongeprijsde schaarste: de schaarste aan
zuivere lucht, zuiver water, rust etc.
De economie dreigt hier de aansluiting met de
tegenwoordige praktijk te missen.
Goudzwaard tracht die impasse te doorbreken.
Daartoe wordt in de eerste hoofdstukken een ana
lyse gegeven van de wijze waarop economen zich
in de loop van de tijd hebben opgesteld ten aanzien
van de expretiale effecten.
Alleen al uit de veelheid van termen en uit de
verschillende betekenis van dezelfde termen blijkt
wel dat er weinig eensgezindheid is geweest.
Aan de leesbaarheid van de eerste vijf hoofd
stukken is enigszins te merken dat het bestuderen
en inventariseren van de standpunten van diverse
auteurs een moeizame bezigheid is geweest. Eerst
worden de opvattingen behandeld van auteurs die
expretiale effecten in de theorie probeerden in te
bouwen op basis van het bestaande begrippen
apparaat. Vervolgens komen auteurs aan de orde
die hoe dan ook die effecten willen opnemen, des
noods door de theorie te reviseren.
Geen van beide groepen auteurs is het probleem
meester geworden.
In de hoofdstukken zes en zeven trekt de auteur
enkele conclusies uit het historisch overzicht en
geeft vervolgens een interessante eigen bijdrage.
Goudzwaard geeft ondermeer een classificatie
van de in economisch opzicht belangrijke gevolgen
van expretiale effecten. Daarbij kiest hij twee be
naderingswijzen:
A. INDUCTIEF
Voor bij voorbeeld een toenemende luchtver
ontreiniging als gevolg van uitbreiding van de
chemische industrie zijn vijf groepen van eco
nomische ongecompenseerde lasten te onder
kennen.
I. Directe ongecompenseerde lasten
Rechtstreekse materiële (technische, phy-
siek, chemische) waardeverliezen. Bij voor
beeld corrossie van metalen, waardever
mindering van te velde staande gewassen,
vervuiling van gebouwen. Hierbij zal men
vaak waardetaxering moeten toepassen.
II. Indirecte ongecompenseerde lasten
Er zijn diverse produktie- en consumptie
goederen waarvan de economische benut
ting rechtstreeks afhangt van de milieu
gesteldheid.
Luchtverontreiniging gepaard gaande met
stank, vuil, ongezonde atmosfeer, minder
zonneschijn etc. kan een waardedaling be
werkstelligen van woningen, gronden en
bedrijfsgebouwen (o.a. van horeca- en op
toerisme en recreatie ingestelde bedrijven).
Gezondheidsschade (medische kosten, con
tante waarde van verloren gegane arbeids
kracht) is niet volledig te taxeren. Met name
schade die zich pas bij de volgende gene
ratie openbaart is moeilijk te achterhalen.
III. Complementaire ongecompenseerde lasten
Voor een landbouwbedrijf kan behalve een
grondwaardedaling en schade aan het veld
gewas ook de waarde van de aan de be-
drijfshuishouding gebonden landbouwwerk-
210