WOB worden en als er een weg is waarlangs bespa ringen bevorderd kunnen worden dan is het die van verlichting van de fiscale voorschriften. WONINGBOUW KLEM TUSSEN BOUWKOSTEN EN FINANCIERINGSLASTEN Het beschikken over woonruimte wordt een voorrecht waarvoor de gebruiker steeds grotere offers zal moeten brengen. Het feit dat loonstij gingen in de bouwsector slechts ten dele door arbeidsproduktiviteitsverhogingen worden opge vangen maakt dat de arbeidskosten in deze sector vrij snel stijgen. Beziet men de bouwkosten dan zijn deze de afgelopen drie jaren met gemiddeld 10% gestegen. Daar komt nog bij dat de aan houdende kapitaalschaarste geleid heeft tot het snel duurder worden van de financieringsmiddelen, een verschijnsel dat zich gedurende de afgelopen jaren als internationaal verschijnsel heeft voorge daan. Een aanhoudend beroep op de besparingen door de overheid, het bedrijfsleven en de gezinshuis houdingen heeft gezorgd voor een aanzienlijke kapitaalschaarste. Gestegen bouwkosten en hogere financieringslasten maken dat de lopende lasten vrij snel kunnen toenemen. Zo werd onlangs door drs. J. Poot in Economische Statistische Berichten be cijferd dat de maandelijkse financieringslasten van een bepaald type huis voor de bewoner-eigenaar bij aankoop in 1970 ruim twee maal zo hoog bleken te zijn als voor degene die dezelfde woning in 1968 kocht. Moge het voorbeeld mede door het ge bruikte rentetype (91/2%) wat gechargeerd zijn, een aanzienlijke verzwaring van de lasten valt niet te ontkennen. Het lijkt ons dan ook zeer terecht dat de schrij ver zich de vraag stelt of de woningbouwproduktie onder deze bouwkostenstijging een verzwaring van financieringslasten in een voldoende snel tempo kan worden voortgezet. Dit nationale vraagstuk kan van verschillende zijden benaderd worden. Op den duur is het niet denkbeeldig dat de hoge lasten stagnerend gaan werken op de vraag naar woningen. Subsidies kunnen vraag en aanbod van woningen dichter bij elkaar brengen. Ook is inmiddels een eerste begin gemaakt met een huur-bijslagsysteem, waarbij de individuele huurder op basis van het draagkracht principe een toeslag op zijn inkomen ontvangt. Hierdoor wordt een zeer gerichte subsidieverlening mogelijk. Weliswaar zorgt de subsidieregeling dat de maandelijkse lasten wat gedrukt worden maar zij vormen een steeds minder adequaat middel om de groeiende lasten op te vangen. Een oplossing zou derhalve meer gevonden dienen te worden bij de lasten zelf. Ener zijds zijn het de bouwkosten anderzijds de finan cieringslasten. Daarnaast kan men zich afvragen of er bij de sterk stijgende stichtingskosten wel voldoende financieringsmiddelen ter beschikking zullen komen om de woningbouwproduktie te fi nancieren. Teneinde een snelle stijging van de bouwkosten af te kunnen remmen zal veel meer gedaan moeten worden aan een doelmatige woningproduktie. Door bundeling van krachten in het bouwen van grote series woningen, in een beperkt aantal typen moet het mogelijk zijn de stijging van de bouwkosten enigszins binnen de perken te houden. Bouw research en bouwplanning krijgen gelukkig steeds meer aandacht. Een en ander heeft overigens ook belangrijke gevolgen voor de structuur van het Nederlandse aannemersbedrijf. Een geheel andere vraag is hoe er voldoende financieringsmiddelen ter beschikking komen om de noodzakelijke bouwstromen te kunnen finan cieren. De financieringsmiddelen voor de woning bouw komen van nature van de zijde van die in stellingen welke een groot deel van de nationale besparingen aantrekken, te weten de levensver zekeringsmaatschappijen, de pensioenfondsen en spaarinstellingen. Deze instellingen hebben zich tot doel gesteld in het belang van degenen die premies betalen respectievelijk spaargelden inleggen, de toever trouwde gelden zo solide en tegelijkertijd ren dabel mogelijk te beleggen. Voor wat betreft de landbouwkredietinstellingen staat de actieve kre dietverlening aan de individuele leden voorop, ter wijl bij de beleggingsuitzettingen de rentabiliteit een belangrijk criterium is. Bij het beleid van ge- 200

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 12