WAT ONS
BEZIG
HOUDT...
CENTRALE RINGVERGADERING
De agenda van de op 23 maart jl. gehouden
Centrale Ringvergadering bevatte een aantal hoogst
belangwekkende onderwerpen, welke aanleiding
gaven tot een uitgebreide gedachtenwisseling. Met
grote aandacht werd geluisterd naar de rede van
de voorzitter van de hoofddirectie, die verslag
deed van de vorderingen, gemaakt bij het streven
naar volledig samengaan tussen de Utrechtse en
Eindhovense organisaties.
Deze rede bevatte zoals bekend belangrijke
mededelingen betreffende de harmonisatie en inte
gratie van verschillende onderdelen van het bedrijf
van de beide centrale banken, w.o. de automatise
ring, coöperatiefinanciering, inspectie, economisch
onderzoek en effectenbemiddeling.
De voorzitter van het bestuur, mr. C. Th. E.
Graaf van Lijnden van Sandenburg, wees er met
nadruk op, dat de gedachtenvorming over de ver
houding tussen aangesloten banken en de nieuwe
ene Centrale Bank feitelijk nog niet is begonnen.
Het ligt echter in de bedoeling dat de gedachten,
die gevormd worden tijdens de gesprekken in de
commissies en in de hoofddirectie hun weerslag
zullen vinden in een uitvoerige nota ten behoeve
van de najaarsring- en kringvergaderingen. Deze
nota werd door dr. A. J. Verhage omschreven als
een zeer voorlopig schetsplan met zo mogelijk
alternatieve oplossingen. Mede aan de hand van
datgene wat gesteld is in het rapport van de
Ring van Raiffeisenbanken Overijssel ontspon zich
een levendige gedachtenwisseling.
De voorzitter van het bestuur bracht in herinne
ring dat, nadat het principebesluit tot samengaan
gevallen was, met grote zorgvuldigheid begonnen
was aan een nadere uitwerking.
Onderhavige bespreking van de meeste resul
taten in de Centrale Ringvergadering geeft het
bestuur echter aanleiding zich samen met de raad
van toezicht nader te zullen beraden over de over
legstructuur.
Voorgesteld werd om op niet te lange termijn,
gedacht wordt aan de eerste helft van de zomer,
te komen met voorstellen dienaangaande en deze
in een extra Centrale Ringvergadering te bespre
ken.
De agenda vervolgende werd onder meer aan
dacht besteed aan een voorstel tot wijziging van
de vestigingsregeling en werd door de voorzitter
een toelichting gegeven op de jaarstukken.
150