VRAAG EN ANTWOORD VRAAG Hoe moet gehandeld worden in geval van derden- beslag ten laste van een kredietnemer, die op dat moment nog ruimte op zijn krediet heeft? Kan de kredietnemer nog over het krediet blijven beschik ken? Kan eventueel ook de beslaglegger over het krediet beschikken? ANTWOORD In geen geval kan de beslaglegger over het krediet beschikken. Het beslag wordt gelegd op alle gelden en goe deren, die de bank verschuldigd mocht zijn of worden aan, of onder haar berusting mocht hebben van de kredietnemer, voorzover volgens de wet beslag op die gelden en goederen is toegelaten. Bij een krediet is er echter geen sprake van, dat de bank gelden van de kredietnemer onder zich heeft. De verleende kredietfaciliteit betekent, dat de kredietnemer tot een bepaald bedrag over gelden van de bank mag beschikken. Ongeacht of men een beslagleggende crediteur moet beschouwen als derde of als rechtverkrijgen de van zijn schuldenaar, hij zal toch geen gebruik kunnen maken van een aan zijn schuldenaar ver strekt krediet. Beschikking over het verstrekte krediet vereist een wilsverklaring van de krediet nemer. Een wilsverklaring van de beslaglegger kan de wilsverklaring van de kredietnemer niet vervangen. In Frankrijk bestaat een wetsbepaling, dat de schuldeisers alle rechten van hun debiteur kunnen uitoefenen, uitgezonderd de hoogst persoonlijke rechten. ,,Les créanciers peuvent exercer tous les droits et actions de leur débiteur, a l'exception de ce qui sont exclusivement attachés a la personne" (art. 1166 Code Civil). Een dergelijke bepaling komt in onze wet niet voor, maar zou de beslaglegger toch niet helpen, omdat een verleend krediet aan de persoon van de kredietnemer is gebonden. Alleen in geval van faillissement van de krediet nemer zou diens curator wel over het krediet kunnen beschikken, ware het niet dat onze krediet akten de bepaling bevatten dat het krediet zonder opzegging onmiddellijk eindigt bij faillietverklaring van de kredietnemer. Faillissement is als het ware een algemeen beslag op het gehele vermogen ten bate van de gezamen lijke crediteuren. Wordt er buiten faillissement beslag gelegd door een schuldeiser, dan eindigt een verstrekt krediet niet automatisch. De kredietakten bevatten echter de bepaling dat de bank te allen tijde het krediet onmiddellijk kan opzeggen, wanneer een schuldeiser ten laste van de kredietnemer beslag laat leggen. ,,Doet één der gevallen, waarin onmiddellijke opzegging mogelijk is, zich voor, dan kan de bank zonder opzegging weigeren om de kredietnemer verder te laten be schikken". De bank doet het beste om van deze laatste mogelijkheid als regel maar gebruik te maken, het geen wil zeggen dat zij de kredietnemer na een gelegd beslag niet meer over het krediet zal laten beschikken. 191

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 45