bijkantoren op lokaal niveau. Zij zijn aangesloten bij 9 Zentralkassen op regionaal (ander) niveau en de coöperatieve centrale bank te Wenen als top- coöperatie en vormen het dichtste bankennet van Oostenrijk. De Zentralkassen zijn het vereffenings instituut van de plaatselijke Raiffeisenkassen, maar verzorgen daarnaast ook de financiering van de tot het Raiffeisenverband behorende coöperaties. De in 1927 opgerichte Genossenschaftliche Zen- tralbank op nationaal niveau fungeert als bankers bank voor de Zentralkassen. De banken van de Raiffeisenorganisatie bieden het gehele scala van traditionele bankactiviteiten. Daarnaast werden er speciale instellingen in het leven geroepen om tot een alles omvattend dienstenpakket te komen. Zo werd bij voorbeeld een „Raiffeisen-bausparkasse" opgericht, waarbij de lokale banken bemiddelend optreden tussen cliënt en Bausparkasse. Indien 30 van het overeengekomen bedrag gespaard is, kan de cliënt de aanvullende 70 lenen; mede dank zij de fiscale faciliteiten heeft deze Bausparkasse groot succes. Verder zijn nog een Raiffeisen-levensverzeke- ringsmaatschappij en een coöperatiefinancierings maatschappij opgericht, waardoor voor de coöpe ratieve ondernemingen een betere toegang tot de kapitaalmarkt werd verkregen. Daar ook de cen trale bank van de organisatie het recht bezit schuldbrieven (gegarandeerd door een beleggings depot) uit te geven, bestaat er een tweede Raif- feisen-waardepapier, dat het mogelijk maakt nu ook aan niet-coöperatieve bedrijven langlopende kredieten te verstrekken. Om tegemoet te komen aan de vraag uit brede bevolkingslagen naar een mogelijkheid voor beleggingssparen, wordt deel genomen in een spaarbeleggingsmaatschappij; als jongste dochter werd enige tijd geleden de Raif- feisen-leasingmaatschappij opgericht, om als alter natief te kunnen optreden in gevallen waarbij het op formele gronden onmogelijk of niet in bedrijfs beleid passend is gewoon krediet te verlenen. UNIVERSELER KARAKTER De Raiffeisenorganisatie wikkelt het grootste gedeelte van de agrarische investerings- en be- drijfskredieten af, bovendien ligt er een accent op de kredietverlening aan de handel, het kleine ambachtsbedrijf en de toeristenindustrie. Tenslotte tellen de Raiffeisenbanken zeer vele niet-agrariërs 189

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 43