Nauw hiermee samenhangend moeten nationale verantwoordelijkheden aan communautaire instan ties overgedragen worden. Het plan-Werner bevat wel concrete maatregelen voor de eerste etappe van 3 jaar. Concrete voor- stellen voor latere etappes worden nog niet ge daan. Men zal eerst ervaringen moeten opdoen in 1 de eerste fase. Op monetair gebied wordt in het verslag de op richting van een Europees Fonds voor monetaire samenwerking bepleit. Na aanvankelijk de functie te hebben vervuld van een monetair steunmecha nisme zal het Fonds moeten evolueren en uiteinde lijk moeten opgaan in een communautair systeem van centrale banken. De eerder geschetste eindfase veronderstelt één valuta, of valuta's die in onveranderlijke omruil- verhoudingen, naast elkaar staan. Tal van aange legenheden zoals liquiditeitsschepping, de mone taire politiek naar buiten, het kapitaalmarktbeleid, zullen dan een aangelegenheid zijn van de ge meenschapsorganen. OPTIMISME NA MOEIZAAM SUCCES Het plan-Werner werd over het algemeen gunstig ontvangen. De supranationale elementen van het plan, namelijk het voorgestelde beslissingscentrum voor de economische politiek en het communau taire systeem van centrale banken, hebben echter verdeeldheid in het kamp van de zes gebracht. Met name Frankrijk stond gereserveerd tegen over de supranationaliteitsgedachte en de hiermee gepaard gaande overdracht van bevoegdheden en controle door een Europees Parlement. Welwillender stond Frankrijk tegenover de voor stellen van de Europese Commissie, waarbij het element van de supranationaliteit werd afgezwakt. Weliswaar erkent Frankrijk de noodzaak van het overdragen van nationale bevoegdheden op ge meenschapsniveau, doch alleen voor zover het voor de samenhang van de unie en de doelmatig heid van het communautaire optreden noodzakelijk is. Bovendien maakte de Commissie een onder scheid tussen het beheer van de monetaire unie, waarmee het communautair systeem van centrale banken belast zou worden en de economische en monetaire beleidsvoering, welke nauw samenhangt met de overdracht van bevoegdheden aan commu nautaire instellingen. Op de ministerraad van 23 november 1970 wer den voorstellen van de Commissie en het Werner- plan overwegend positief ontvangen. Het Comité van permanente vertegenwoordigers en regeringsdeskundigen kreeg opdracht om op basis van de voorstellen van de Europese Com missie en het Wernerplan voorstellen uit te werken en aan de ministerraadsvergadering op 14 decem ber ter goedkeuring aan te bieden. Het gestelde doel van de Haagse topconferentie om op 1 januari 1971 de eerste fase van de econo mische en monetaire unie te laten beginnen kon echter als gevolg van de teleurstellende afloop van deze vergadering niet bereikt worden. Wel werd besloten het gesprek voort te zetten. Tegen alle verwachtingen in kwam de raad van Ministers op 9 februari wel tot overeenstemming. Het plan-Werner werd in grote lijnen aanvaard. Het verbindende karakter van het supranationale element in het plan werd afgezwakt tot de erken ning dat supranationaliteit noodzakelijk is voor een goed functioneren van een economische en mone taire unie. Op monetair gebied zal worden over gegaan tot nauwere marges, waarbinnen de valuta van de lidstaten kunnen fluctueren, terwijl in inter nationaal verband de Europese Gemeenschap in haar monetaire betrekkingen in toenemende mate als één geheel zal optreden. De mogelijkheid be staat, dat reeds in de eerste fase een Europees fonds voor monetaire samenwerking wordt opge richt. De economische politiek zal worden geharmoni seerd door een versterking van de coördinatie van de conjunctuurpolitiek en communautaire vaststel ling van de grote lijnen van de economische poli tiek. Zelfs werd men het eens over de bevoegd heden van het Europese parlement, toen Frankrijk tenslotte instemde met het feit, dat het Gemeen schapsbeleid in het kader van de economische en monetaire unie onderworpen zou worden aan het Europese parlement. In principe blijft de eerste fase van het plan drie jaar duren. De mogelijkheid bestaat echter, dat de tweede fase eerst twee jaar na het einde van de eerste fase kan be ginnen, indien de parallelle ontwikkeling naar een economische en monetaire unie onvoldoende tot stand komt. Komt men in deze verlenging nog niet tot overeenstemming, dan vervallen automatisch de in de eerste fase gemaakte afspraken op mone tair gebied. 185

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 39