FINANCIEEL OVERZICHT
VERTRAAGDE GROEI OF STAGNATIE
MOEILIJKE SITUATIE IN ITALIË
Tot de landen in Europa met de meest teleur
stellende economische ontwikkeling behoren Italië
en Engeland.
Voor wat betreft de Europese Gemeenschap kan
men zeggen dat de groei in alle landen met uit
zondering van Frankrijk begint af te zwakken.
Van een uitgesproken teruggang is echter slechts
sprake in Italië. Voortdurende arbeidsonrust heeft
op aanzienlijke wijze bijgedragen tot de stagnatie.
Enerzijds namen de produktiekosten gedurende het
afgelopen jaar met gemiddeld 20 toe, anderzijds
betekenden aanhoudende stakingen een verlaging
van de produktie. Een bijzonder sterk aangezwollen
vraag kon onder deze omstandigheden slechts be
antwoord worden door grote importen. Tot de over-
besteding werd op niet onaanzienlijke wijze bijge
dragen door de overheid, welke op inflatoire wijze
financierde. De onzekere vooruitzichten alsmede
de inkrimping van de winstmarges werken rem
mend op de investeringsplannen van de Italiaanse
ondernemingen.
KLEINE BEDRIJVEN DE DUPE
De sterke en voortdurende loonkostenstijging,
welke reeds in de herfst van 1969 inzette en welke
niet voldoende gecompenseerd wordt door toe
name van de arbeidsproduktiviteit heeft vooral veel
kleine en middelgrote Italiaanse bedrijven in het
nauw gebracht. Zo zijn er gedurende de eerste
9 maanden van 1970 reeds 1500 bedrijven met min
der dan 100 arbeidsplaatsen geliquideerd, hetgeen
opheffing van ca. 33.000 arbeidsplaatsen betekende.
Ook in de grote industriële bedrijven worden de
tekenen van stagnatie duidelijker. Zo liet de pro
duktie van ruw staal gedurende de eerste maanden
van 1971 een duidelijke achteruitgang zien. In de
Italiaanse textielindustrie werden 93.000 arbeiders
met arbeidstijdverkorting geconfronteerd.
GUNSTIG OORDEEL VAN O.E.C.D.
In de achter ons liggende jaren heeft Italië een
sterke expansie doorgemaakt. Zo nam in de pe
riode 1958-1968 het bruto nationaal produkt met
gemiddeld 5,7 toe, terwijl dit in Frankrijk en
West-Duitsland met 5,4 respectievelijk 5 toenam.
Minder sterk was de expansie in 1969 nl. met
4,8 tegenover respectievelijk 7,9 respectievelijk
8% in Frankrijk en West-Duitsland. Het jaar 1970
leverde een duidelijk herstel op met een groei van
het bruto nationaal produkt van 61/2 tegenover
5% in Frankrijk en 4'/2 in West-Duitsland.
Het is met name in het tweede halfjaar van 1970
na het optreden van de regering Colombo dat het
herstel optrad. Deze relatief gunstige ontwikkeling
maakte dat de O.E.C.D. eind vorig jaar de groei
van Italië's nationale produkt voor 1971 op 6%%
schatte. Er werd toen gesteld dat de concurrentie
positie van Italië niet fundamenteel was aangetast
en dat indien de industriële groei zou worden
voortgezet 1971 een jaar van sterke expansie zon
der excessieve prijsstijgingen zou worden.
EXTERNE POSITIE AANGETAST
Het is juist de industriële groei welke thans
wordt aangetast, terwijl bovendien de externe po
sitie van Italië aanzienlijk verslechterd is. Dit
laatste ondanks het feit dat de gemiddelde prijs
stijging in 1970 in vergelijking met de meeste
E.E.G.-partners, niet uit de toon viel. Het tekort op
de handelsbalans, veroorzaakt door een sterke
overbesteding, nam echter toe van 461 tot 1.098
miljard lire. Dat de betalingsbalans als geheel met
een overschot werd afgesloten (221 miljard lire) is
te danken aan de sterke kapitaaltoestroming. Deze
was het gevolg van aanzienlijke leningen op de
Eurodollarmarkt, maar vooral ook van een sterke
kapitaaltoestroming als gevolg van succesvolle
maatregelen tegen de kapitaalvlucht.
ENGELAND'S TRAGE GROEI
Laat Italië thans steeds duidelijker wordende
tekenen van stagnatie zien, Engeland wordt reeds
174