als zuiveringsinstallaties voor het afvalwater;
in de visserijsector kan de veie publiciteit over
kwik- en andere verontreiniging een plotselinge
kopersstaking veroorzaken. De investeringen in die
sector zijn dan op datzelfde moment waardeloos
geworden.
Al deze voorbeelden geven negatieve invloeden
aan voor de bedrijfsvoering.
Dat met name de landbouw ook positief te waar
deren eigenschappen kan hebben, zoals zuurstof-
produktie, landschapsvariatie, recreatie-object en
stofreiniger, kan niet worden ontkend, doch in
economisch opzicht komt dat nog weinig tot uiting.
Resumerend kunnen we stellen dat het milieu
voor de gezondheid van de mens uitermate be
langrijk is; daarnaast hebben ondernemers zowel
als financiers belang bij „economisch gezonde"
bedrijven.
Het is dan ook nodig zich af te vragen of de
ondernemer de goede kansen voor zijn bedrijf
kan onderkennen door na te gaan hoe voor hem
de relatie tussen bedrijf en milieu is.
Zijn financier zal hem daarbij zeker terzijde wil
len staan omdat die belang heeft bij een „zekere"
onderpandswaarde. Niet alleen het eigenbelang is
daarmee gebaat, maar ook het algemeen belang.
Men zou zich kunnen afvragen of financierende
instellingen een eerste stap kunnen doen door het
bezit van een hinderwetvergunning althans voor
bepaalde aanvragen als eis te stellen.
169