fïïTTn
il'l'
van de concentratie. „Het zou ergens wel wenselijk
zijn, dat we eens een keer tot een overall vesti
gingsbeleid zouden komen. Wij gaan nu wel samen,
maar er is geen overleg met andere banken," aldus
drs. R. Manschot. Gevraagd naar de rentevergoe
ding op privé-rekeningen merkte de heer Manschot
op, dat onze rentevergoeding bij een internationale
vergelijking zeer hoog uitvalt.
Ten aanzien van het dienstbetoon werd gesteld
dat voor een verwerking van het chequeverkeer,
alle hens aan dek nodig zijn. Er wordt met twee
grote problemen geworsteld, t.w. het tekort aan
ruimte en het tekort aan personeel. In de behoefte
aan ruimte zal onder meer voorzien worden door
een algehele nieuwbouw in Utrecht.
Gevraagd naar de kostenfactor bij het samen
gaan werd opgemerkt dat samenwerking in eerste
instantie kosten zal veroorzaken, maar dat deze in
een later stadium goedgemaakt zullen worden door
de te bereiken besparingen.
De persconferentie, die zich in een behoorlijke
belangstelling mocht verheugen, stelde opnieuw
een aantal vertegenwoordigers van uiteenlopende
publiciteitsmedia in staat meer kennis omtrent onze
groeiende organisatie te vergaren.
EEN BELANGRIJK WETSONTWERP
Sedert december 1970 ligt een uitermate belang
rijk stuk op tafel, namelijk het ontwerp Wet Toe
zicht Kredietwezen, begeleid door een uitvoerige
memorie van toelichting.
Deze memorie van toelichting stelt, dat de be
staande wettelijke regeling van 1956 dateert en dat
De Nederlandsche Bank met genoemde regelingen
ervaringen heeft opgedaan in een periode van
krachtige expansie en structuurveranderingen in
het bankwezen. Hierbij bleek behoefte de bestaan
de regelingen van het toezicht te wijzigen. Voor
ons ligt thans een nieuw wetsontwerp, waarbij niet
alleen het bedrijfseconomische toezicht, maar ook
het sociaal economisch toezicht uitbreiding heeft
ondergaan. Het is onmogelijk om in dit korte bestek
het omvangrijke en ingrijpende document te kunnen
behandelen. Bovendien werd reeds elders uitvoerig
op het wetsontwerp ingegaan. We beperken ons
tot het signaleren van de meest opvallende facet
ten.
Allereerst moet gesteld worden dat de voorge
stelde wet in het algemeen gedetailleerder en ingrij
pender is. Niet alleen wordt de reikwijdte van de
wet vergroot, doordat giro-instellingen, R.P.S. en
,,near banks" onder het toezicht zullen vallen, maar
De Nederlandsche Bank krijgt ook meer instrumen
ten ter beschikking. In dit verband wordt gesproken
over een structurele kasreserve en een regeling
voor de netto buitenlandse positie.
Het eerste hoofdstuk wordt gewijd aan definities.
Hierin wordt gesproken over „coöperatief georgani
seerde banken". Deze worden omschreven als
„kredietinstellingen met coöperatief karakter die
in coöperatief verband zijn aangesloten bij een
centrale kredietinstelling en voorts de rechtsper
soonlijkheid bezittende kredietinstellingen (gedoeld
wordt op de Stichtingen Spaarbank) door hen in
het leven geroepen, welke ter bevordering van het
sparen in hoofdzaak hun bedrijf maken van het ter
beschikking verkrijgen van spaargelden en zich
niet ten doel stellen uitkeringen te doen, anders dan
met ideële of sociale strekking". Er wordt niet
langer gesproken over de centrale landbouwkre
dietinstellingen en de aangesloten landbouwkre-
dietbanken, hetgeen wel de indruk zou kunnen wek
ken, dat wij ons beperken tot landbouwfinanciering.
Het accent komt nu te liggen op de juridische vorm
en werkwijze waarin wij ons van andere bankinstel
lingen onderscheiden.
Nieuw in het wetsontwerp is ook de collectieve
garantieregeling, welke zich richt op de nader te
bepalen schuldvorderingen van natuurlijke perso
nen, verenigingen en stichtingen.
De Nederlandsche Bank zal overeenkomstig ar
tikel 49 met de representatieve organisaties hierom
trent overleg voeren. Men zal hierbij streven naar
een collectieve garantieregeling voor bepaalde te
goeden tot een bepaald maximum. Dergelijke rege
lingen bestaan overigens reeds in andere landen,
zoals in de Verenigde Staten en in West-Duitsland.
Nieuw is ook het element van de conditierege
ling. Artikel 48 stelt: „Wij houden ons voor, inge
val tussen de Bank en alle representatieve organi
saties overeenstemming bestaat over een regeling
van de rente en de overige voorwaarden, in acht te
nemen met betrekking tot de direct opvraagbare te
goeden van natuurlijke personen, verenigingen en
stichtingen op advies van de Bank de kredietinstel
lingen te verplichten aan de uitvoering van die re
geling mede te werken."
95