UT CNZE USTCUE Het is aan Terugblikker niet bekend door wie of op welke wijze het initiatief werd genomen om tot oprichting van een Centrale Bank te komen. Voordat het zover was, bestonden in ons land reeds enkele tientallen Boerenleenbanken (hierover werd in voorgaande artikeltjes al geschreven) en in de eerste jaren van ontplooiing van onze organisa tie nam dat aantal vrij snel toe. Men zag niet altijd de noodzaak in om een plaatselijke bank te stich ten; ook stond de propaganda nog in de kinder schoenen zodat het grondbeginsel waarop de ban ken steunen niet spoedig algemeen bekend was. In de ene plaats was men er eerder toe geneigd het Raiffeisen-systeem te bestuderen en toe te passen dan in de andere. Er zijn altijd pioniers en lieden die zeggen: „Die het langst naar zijn klom pen zoekt is het best af." (De laatsten hebben niet altijd ongelijk zoals algemeen bekend is). EPE Tot de niet helemaal allereersten behoort de bank „Epe" welke in dit jaar 60 jaar bestaat. Het was in de eerste jaren van onze eeuw niet zo best gesteld met het welzijn van vele agrariërs. Het enorme geploeter kon dikwijls de armoede niet buiten de deur houden en aan de bedrijfskundige ontwikkeling ontbrak meestal alles. Toen brak de gedachte baan dat het zo niet langer kon en dat het nog niet zo héél zeker was dat de jongen zo moeten piepen als de ouden zongen. De tijd was blijkbaar rijp „om er eens iets aan te gaan doen" en dat was voor de heer G. Zevenbergen Sr. (de eer ste kassier van „Epe") aanleiding genoeg om te samen met de heer Van Blarcum in de winter van 1910-1911 een serie van 4 landbouwavonden te or ganiseren, bedoeld als cursusavonden voor geïn teresseerden. Al te gewichtig ging het daar niet toe want deze avonden waren echte „Boerenpijpavon- den" waarvoor de heer Van Blarcum tabak en lange pijpen verschafte. Wellicht min of meer wakker geschud door wat men hoorde (er zal op de lange winteravonden on der de schouw veel over gesproken zijn) vroeg men zich af of men moest blijven berusten in de ongekende achterlijkheid en nooddruft. Het ant woord was vanzelfsprekend „Nee" en omdat men niet eigenwijs of hardleers was nam men een voor beeld aan Heerde, Oene en Vaassen en kwam, met steun van de Raiffeisen-Bank te Utrecht tot oprich ting van een boerenleenbank welke aanvankelijk een onderdeel was van de Boerenbond doch in 1918 daarvan werd losgemaakt. Op 18 juli 1911 werd ten overstaan van notaris Verkouteren te Epe de oprichtingsakte gepasseerd. Oprichters waren o.a. de heer G. v. Blarcum (bui ten beroep), de heer G. Zevenbergen (hoofd ener school), een brugwachter, een spekslager en en kele landbouwers. Op 5 augustus 1911 werd het eerste bestuur ge kozen en werd de heer Zevenbergen tot kassier benoemd. Een van deze bestuursleden, de heer Blankhart, moest helaas in mei 1912 om gezond heidsredenen zijn functie neerleggen en dat bleek een zeer juist voorschrift te zijn geweest want hij bereikte (ten gevolge daarvan?) een leeftijd van ruim 90 jaren. DORPSGEMEENSCHAP Men aanvaardde de toevertrouwde functie niet als een sinecure. Zonder aan anderen tekort te willen doen in de beoordeling van hun kunde, ken nis en trouw mag wel gereleveerd worden dat uit een naamlijstje te lezen is dat meerderen geduren de veel meer dan 30 jaren zitting hadden in bestuur of raad van toezicht. De recordhouder is de heer W. Pannekoek met 44 jaren! Het is interessant om te constateren hoe beslo ten de dorpsgemeenschap was. Terugblikker bla derde eens in het naamregister van een van de oudste Grootboeken. (De ouderen onder ons weten nog wel dat de bankadministratie oorspronkelijk werd bijgehouden in drie Grootboeken nl. Spaar- 140

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 50