DE WIEBELENDE FISCUS Ter toelichting van de zogenaamde „wiebeltax" is voor wat betreft de verhoging van de inkomsten belasting, de loonbelasting en de vennootschaps belasting, het volgende van belang. TIJDVAK VAN DE VERHOGING De tijdelijke verhoging van de genoemde belas tingen is in werking getreden met ingang van 1 januari 1971. Zij geldt voor wat de inkomstenbelas ting betreft voor de belasting over kalenderjaren, welke eindigen na 31 december 1970, voor wat de loonbelasting betreft voor de belasting welke moet worden ingehouden na 31 december 1970 en voor wat de vennootschapsbelasting betreft voor jaren welke na 31 december 1971 eindigen. Met betrek king tot de vennootschapsbelasting is een bijzon dere regeling getroffen voor boekjaren welke vóór 1971 zijn aangevangen. De werkingsduur van een verhoging als de on- havige wordt niet bij de aanvang van de maatregel vastgelegd. Totdat een beslissing is genomen over beëindigen van de verhoging moet ervan worden uitgegaan dat zij het gehele jaar 1971 zal gelden. Bij beëindiging van de verhoging zullen nadere me dedelingen worden gedaan omtrent de berekening van de verhoogde belasting over het lopende jaar. INKOMSTENBELASTING De verhoging van de inkomstenbelasting is niet in de bij de Wet op de inkomstenbelasting 1964 behorende tabel verwerkt. De bij de Wet op de inkomstenbelasting 1964 behorende tabel, verder te noemen „officiële tabel'' is vastgesteld bij de Wet van 18 december 1969 en aangevuld bij de Beschikking van 30 december 1970 (uitwerking van de belasting verschuldigd in tariefgroep III bij be lastbare inkomens tot en met f 183.000, De verhoging dient te worden toegepast op het gezamenlijke bedrag van de belasting, berekend volgens deze officiële tabel en van eventueel de belasting, berekend volgens de bijzondere tarieven. De berekening van het percentage van het bijzon der tarief, bedoeld in artikel 57, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 dient derhalve te geschieden aan de hand van de officiële tabel. Toepassing van de vermeerdering op de voet van artikel 69, tweede lid, van de Wet op de in komstenbelasting 1964, van de vermindering of de verrekening op de voet van artikel 59 of artikel 60 van die Wet en toepassing van de aftrek ter voor koming van dubbele belasting, vormen een onder deel van de berekening van het vorenbedoelde gezamenlijke bedrag van de belasting. Dit geza menlijke bedrag dient na de verhoging met drie percent naar beneden te worden afgerond tot op gehele guldens. Onder het bedrag van de belasting waarop de verhoging wordt toegepast dient uiteraard te wor den verstaan het bruto bedrag van de aanslag vóór verrekening van voorheffingen en voorlopige aan slagen. Bij de middeling op de voet van artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 1964 wordt voor de bepaling van de herrekende belasting alc is bedoeld in het vierde lid van dat artikel, de be lasting voor wat betreft een jaar waarin de verho ging heeft gegolden, berekend volgens de voor dat jaar geldende officiële tabel en vervolgens op de wijze als hiervóór is aangegeven verhoogd met drie percent. Een verhoogde inkomstenbelastingtabel 1971 zal worden verstrekt waarin de verhoging met drie percent is verwerkt door de in de officiële tabel 1971 opgenomen bedragen aan belasting en aan aanvullende kinderaftrek en het bedrag dat volgens het voorschrift aan het slot van de tabel bij belast bare inkomens van meer dan f 183.000,per kind in mindering komt, met drie percent te verhogen en vervolgens (behoudens het bedrag van f 7,05 aan het slot van de tabel) af te ronden naar beneden tot op gehele guldens. Deze verhoogde tabel wijst alleen bij belastbare inkomens tot en met f 183.000,en bij aftrek voor ten hoogste tien kinderen altijd het exacte bedrag van de verhoogde belasting aan. Het bedrag van verhoogde belasting bij belastbare inkomens van meer dan 183.000,of bij kinderaftrek voor meer dan tien kinderen, dat met gebruikmaking van deze tabel wordt verkregen, kan tengevolge van voren bedoelde afrondingen in geringe mate afwijken van het juiste bedrag, zoals dat aan de hand van de 131

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 41