wat anderen schrijven
Wie zijn onderneming marketing-gericht voert, richt
zich naar de markt. Zich naar de markt richten kan
echter alleen een onderneming, die de markt kent.
Op verschillende manieren is het mogelijk de markt
te leren kennen; uit statistieken, het gadeslaan van
concurrenten, informatie van de overheid, eigen
ervaringen en gesprekken, successen en mislukkin
gen bij de invoering van nieuwe vormen van dienst
verlening. Maar ook bij de meest nauwgezette be
werking en gebruik van de daarbij verkregen in
zichten is het beeld nog niet volledig. Slechts en
quêtes via marktonderzoekbureau's zijn in staat
het beeld aan te vullen, aldus Bankbetriebliche In
formation.
Feit is, dat beslissingen voor of tegen een be
paalde bankinstelling voornamelijk bepaald worden
door de meningen die geïnteresseerden over de
desbetreffende bank hebben. Deze meningen be
rusten echter bij het grootste deel van de bevol
king niet op exacte kennis maar op irrationele en
emotionele motieven. Hieruit ontstaan vooroorde
len, die vaak niet als zodanig herkend worden.
Zonder psychologisch- en motievenonderzoek
kan de noodzakelijke kennis ook voor Raiffeisen-
banken niet meer verkregen worden. De Duitse
Raiffeisenorganisatie heeft dit ingezien en daarom
zijn sinds 1968 drie marktonderzoeken gehouden.
Banken werken echter niet op een uniforme markt.
Veeleer staan ze tegenover een reeks van deel
markten. Een scheiding tussen deze markten aan
brengen is een der eerste vereisten.
Cliënten met een ambachtsbedrijf bij voorbeeld
stellen andere eisen dan de particulieren. Personen
met vrije beroepen verwachten een andere service
dan vakarbeiders. Dit betekent dat binnen de diver
se deelmarkten weer onderverdelingen mogelijk
zijn.
Uit de nieuwste onderzoekingen blijkt dat in de
Bondsrepubliek
75% der bevolking een spaarrekening heeft
65 een rekening-courant heeft
26 op langere termijn spaart (premiesparen,
spaarplannen)
15% een bouwspaarverdrag heeft afgesloten
8 aandelen heeft
4 effecten heeft met een vaste rente.
De genoemde percentages zijn gemiddelden en
kunnen slechts een aanknopingspunt geven. Zij
bieden echter voor elke Raiffeisenbank de moge
lijkheid het marktaandeel in de verschillende sec
toren te berekenen.
In Duitsland doen echter weinig banken dit. Hoe
groter de groeipercentages in de afgelopen jaren,
des te geringer is men bereid de marktstructuur en
het marktaandeel te onderzoeken. Het argument
hierbij is, dat het overbodig is, omdat de ontwikke
ling zo gunstig is.
Men vergeet hierbij echter dat de markt overal
groeit en dat de groei van de bank belangrijk lager
kan zijn dan de groei van de gehele markt.
In verband met de indiening van de nieuwe Wet
Toezicht Kredietwezen en het daarin voorkomende
plan om te komen tot een garantiefonds is het in
teressant bepaalde ontwikkelingen in de Verenigde
Staten te signaleren. Zo wordt in Credit Union Ma
gazine van december 1970 een beschrijving gege
ven van het in werking treden van een soortgelijk
garantiefonds voor Credit Unions in de Verenigde
Staten. Overeenkomende voorschriften bestonden
overigens reeds voor andere spaarinstellingen. De
nieuwe wet die op 19 oktober 1970 door president
Nixon ondertekend werd schrijft de Credit Unions
voor een verzekeren van spaartegoeden tot maxi
maal 20.000.
Het betreft alle tegoeden van leden waaronder
aandelen certificaten en deposito's.
De wet zal belangrijke gevolgen hebben voor de
activiteiten van de Credit Unions in de toekomst.
De jaarpremie voor het garantiefonds bedraagt
1/12% van het spaartegoed. Ook voor rekeningen
met een hoger saldo dan 20.000 wordt dezelfde
premie berekend. Er zijn echter ook voorzieningen
getroffen om de bijdrage te kunnen verhogen inge
val in een jaar de inkomsten te laag zijn ten opzich
te van de uitgaven. Bovendien kan het percentage
verlaagd worden als het fonds is opgelopen tot
1 van de verzekerde rekeningen.
De nieuwe wet stelt bovendien bepaalde reser
ve-eisen: Zo moet elke federale Credit Union 10
van de brutowinst reserveren tot de reserve 71/2
van de uitstaande leningen en de risicodragende
activa bedraagt. Vervolgens dient 5 van de bru-
to-winst gereserveerd te worden tot de gewone re
serve gelijk is aan 10% van de uitstaande lenin
gen.
128